26 SEPTEMBER 1972 988 De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ongeveer drie jaar geleden is de exploitatie van het Turfschip van start gegaan. Sindsdien hebben zich regelmatig problemen voorgedaan, die bij wijze van spreken hebben geculmineerd in de raadsvergadering van novem ber 1971. Daarin werd door de raad een onverplichte bijdrage in het exploitatietekort voor 1972 toegezegd, mits er aan het eind van het jaar enige zekerheid zou bestaan omtrent de toekomstige exploitatie en een perspectief voor de komende jaren zou kunnen worden ge boden. Het was in november 1971 -- de voorzitter van de commissie ad hoe heeft daar ook duidelijk op gewezen -- echter al duide lijk dat de conceptie, qua bestuur en qua financiële betrokken heid van de gemeente, niet werkte. De bijdragen waren hoger dan verwacht, het Turfschip stond doorlopend ter discussie en als ge volg van een complex van oorzaken bleek een commerciële, dyna mische exploitatie niet mogelijk. De heer van Banning heeft in dat verband terecht gesproken over eventuele invloed van andere factoren dan alleen aie van de directie. Dat er in dit voorstel wordt "nagetrapt"zoals de heer von Schmid opmerkt, of wordt ingegaan op het falen van de directie, ben ik echter niet met hem eens. De heer VON SCHMID: Ik had het niet over het voorstel, ik heb het gehad over wat erover is gezegd in de raad! Wethouder VAN GRAAFEILAND: In het voorstel wordt slechts uitgegaan van een feitelijke situatie De heer FROGER: Er is toch net gezegd dat het niet in het voorstel staat? Wethouder VAN GRAAFEILAND: Dat heb ik ook gehoord, mijn heer Froger. De heer FROGER: U moet correct reageren' Wethouder VAN GRAAFEILAND: Een aantal gevolgen is onver brekelijk verbonden met de opzet van deze structuur en kan ook niet worden weggenomen zonder dat het voorstel daardoor in zijn merites wordt ontkracht. De heer Crul heeft op dat punt een aan tal wensen, maar -- en daar ben ik erg blij om -- hij heeft zelf al geconstateerd dat het inwilligen van die wensen aan de merites van het voorstel geen goed zou doen. Ik denk in dit verband aan de beheers- en bestuursvorm en de gevolgen daarvan voor de mate waarin de gemeente invloed kan uitoefenen op de exploitatie, als mede, zoals de heer Dees heeft aangeduid, aan de schaduwzijde van dit voorstel, namelijk de consequenties voor het personeel van het Turfschip. Dit zijn onderwerpen die de discussie in deze raad in belangrijke mate hebben bepaald en ik meen dat wij uit gaande van die problematiek de antwoorden op de door de raad gestelde vragen moeten formuleren. In de eerste plaats wil ik de beheersstructuur aan de orde stel len. De heer Kroon merkt terecht op dat de nieuwe formule aan twee eisen zal moeten voldoen: wij moeten komen tot een commer-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 988