15 NOVEMBER 1973
995
roerend goed -- exclusief woonhuizen -- die thans geen personele be
lasting betalen moeten opbrengen.
Wat zijn de voordelen van deze nieuwe onroerend-goedbelasting?
Ondanks een hogere belastingopbrengst behoeft niemand van de huidige
belastingbetalers méér te gaan betalen. Slechts een bepaalde groepe
ring gaat wat minder en een andere groepering gaat wat meer betalen.
Het klinkt allemaal erg ludiek en leuk, maar er zijn toch wat adder
tjes onder het gras. Een voordeel is dat de grondbelasting voor de land
bouw, bosbouw, landgoederen en de natuurterreinen wordt afgeschaft.
Het nadeel treft de categorie gebruikers van onroerende goederen die
tot nu toe geen personele belasting betaalde. Ik vraag mij af wat de
consequenties van een en ander zijn. Als alles goed verloopt krijgen
wij f. 2,2 miljoen méér in kas maar ik vraag mij af of dit in werke
lijkheid ook zal gebeuren. Thans krijgt het rijk uit opcenten op de
grondbelasting en de personele belasting een bedrag van 1,1 miljoen.
Zullen wij via de gemeentefondsuitkering geen consequenties van een
en ander ondervinden? Het rijk zou voor deze geringere belastingop
brengst wel eens ergens compensatie kunnen gaan zoeken. Voorts moe
ten gebruikers van onroerend goed een onroerend-goedbelasting gaan
betalen terwijl zij tot op dit moment geen personele belasting moesten
betalen. Ik vraag mij af welke consequenties dit bijvoorbeeld voor de
scholen zal hebben. Zullen wij ten aanzien van de scholen of andere
rijksgebouwen geen verplichtingen krijgen opgelegd?
In het voorstel stelt het college dat er een plafond is van 15% voor
de eigenaren en 12% voor de gebruikers ten opzichte van de algemene
uitkering van het gemeentefonds. Volgens de berekeningen ligt de be
lasting die de eigenaren op dit ogenblik betalen boven die 15% terwijl
die van de gebruikers beneden de 12% ligt. Vervolgens stelt het colle
ge dat de belastingbetalers voor het gedeelte boven de 15% dispensatie
kunnen verkrijgen. Het gaat deze moeilijkheid echter meteen uit de
weg want het wil het daaraan verbonden risico niet lopen. Het college
wijst op een aantal gemeenten dat reeds een rioolretributie kent en ten
opzichte van Breda duidelijk in het voordeel is. Het college wil niet
afwachten maar stelt de raad meteen voor de rioolbelasting in een
rioolretributie te veranderen waardoor de gemeente met betrekking tot
de onroerend-goedbelasting, te betalen door de eigenaren, keurig net
jes onder die 15% kan blijven. Ik ben daar een beetje huiverig voor want
ik voorzie dat het in de toekomst wat al te gemakkelijk zal worden de
onroerend-goedbelasting te verhogen. De wethouder zal mij straks wel
tegenwerpen dat ik lang genoeg lid van de raad ben om te weten dat
daarvoor weer een raadsbesluit nodig zou zijn. Alsdan zou ik kunnen re
ageren en kunnen zeggen dat ik het er niet mee eens was. Wij moeten
er van uitgaan dat wij onze zaken zo zuinig mogelijk beheren en in het
algemeen bestaat het gevaar dat hoe groter de inkomsten zijn hoe gro
ter de neiging is meer uit te geven. Werkelijke bezuinigingen kunnen
alleen door vermindering van de uitgaven worden verkregen. Wij moe
ten niet op al te voorbarige wijze mogelijkheden tot vergroting van on
ze inkomsten ten laste van de belastingbetaler scheppen; wij moeten daar
bij de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht nemen.
Hetzij uit het stuk hetzij via informatie uit de commissie voor fi
nanciën ben ik ervan op de hoogte dat het college als basis voor de eco
nomische waarde van het onroerend goed 200x de belastbare opbrengst
gebouwd van de grondbelasting gaat nemen. Men kan erover discussië
ren of dit uitgangspunt juist is. Wij gaan met dit uitgangspunt akkoord
maar wij verzoeken u de ontwikkeling in dezen nauwlettend te volgen
en zodanige normen te hanteren dat een zo rechtvaardig mogelijke ba-