1000
15 NOVEMBER 1973
die belastingen is een 'vestzak-broekzak'-situatie. Wij slaan namelijk
een aantal van onze eigen gebouwen aan zodat wij aan onszelf belas
ting betalen. Voorts zullen wij ook bij het basis- en kleuteronderwijs
de belastingverhoging betalen zodat ook daar sprake is van een ontvangst
enerzijds en een uitgave anderzijds. Volgens de huidige globale bere
keningen komt dat neer op een bedrag van 260. 000, Daarbij is
nog geen rekening gehouden met de eventuele effecten op de organen
die subsidie ontvangen. Het is mogelijk dat de effecten daarop gevol
gen voor de subsidieverplichtingen hebben. De redelijkheid gebiedt dat
wij deze kwesties zorgvuldig bekijken waarna wij de raad een juist beeld
kunnen geven van de eventuele nadelige effecten waardoor de verrui
ming van ons eigen budget uiteraard verminderd zou worden.
Over een ander moeilijk punt zal ik zodra daar meer zekerheid
over is de raad via de commissie inlichten. Enerzijds moeten wij per
ceptiekosten berekenen omdat wij beiast zijn met de uitbouw van het
bestand en met. de invoer van de rijkscomputer doch anderzijds moeten
wij ook perceptiekosten aan het rijk betalen. Het rijk int namelijk die
belasting zodat wij de kosten daarvan moeten betalen. Over de hoogte
daarvan bestaat enig verschil van mening. Wij menen dat wij iets min
der kunnen gaan betalen terwijl sommigen van rijkszijde menen dat het
iets meer moet worden. Ook hier is derhalve geen sprake van volledige
winst. Wij kunnen dit niet allemaal precies berekenen maar een behan
deling op dit moment is noodzakelijk omdat wij een jaar van te voren
de kwestie bij het rijk moeten melden, terwijl wij in 1975 tot de eer
ste inning willen overgaan. Overigens wijs ik er op dat zonder verzwa
ring van de belastingdruk voor een aantal gebruikers 1 miljoen naar
ons terugvloeit waarover wij kosten moeten betalen. Zonder dat er bij
de belastingbetaler iets gebeurt krijgen wij ruimere mogelijkheden.
Daarnaast is er een andere categorie die nu in de belastingheffing wordt
betrokken. Het gaat hier om de gebruikers van de zogenaamde 'niet-
woningen'. De gebruikers van woningen betalen personele belasting en
voor hen treedt er nu eerder een voordeel dan een nadeel op. Het is
niet de bedoeling -- en het zou ook in strijd zijn met de wet -- dat de
gemeentefondsuitkeringen verminderd worden. Bij de behandeling van
de wet op de invoering van onroerend-goedbelasting heeft de wetgever
de mogelijkheid geopend dat het belastinggebied van de gemeente wordt
verruimd zonder dat dit ten laste van andere inkomsten zou komen. Het
zou tegen de draad in zijn en tegen de strekking van de wet in gaan in
dien de gemeente enerzijds de mogelijkheid tot belastingverruiming zou
krijgen en anderzijds beknot zou worden. Uiteraard zou dat theoretisch
wel mogelijk geweest zijn.
De heer Van Loon vraagt waarom wij de rioolbelasting in een ri
oolretributie hebben veranderd. Wij hebben nagegaan hoe de verhoudin
gen lagen en zouden komen te liggen bij invoering van deze wet. De
eigenaren blijken via de riool- en straatbelasting te voldoen aan de norm
-- bij eventuele overschrijding kan ontheffing voor dat deel worden ver
kregen -- die vandaag geldt. Uiteraard Kan deze norm in de loop der
jaren verschuiven. Wij hebben vervolgens gekeken hoe de situatie ten
aanzien van de gebruikers en bij de andere gemeenten was. Er wordt nu
een belasting ingevoerd die geen verzwaring van de lasten van de eige
naren betekent. Wij meenden toen dat wij twee kanten uit konden. Als
wij zouden kiezen voor een volledige onroerend-goedbelasting zonder
rioolretributie zouden wij deze rioolretributie in een later stadium als
nog kunnen invoeren. Deze zogenaamde vergoedingsmogelijkheid --
het effect van betaling door de eigenaars is het zelfde -- blijft name
lijk bestaan. Volgens een voorbeeld van andere gemeenten hebben wij