1004 15 NOVEMBER 1973 aan perceptiekosten van moeten worden afgetrokken, welk bedrag in tussen blijkbaar tot 250. 000, -- is opgelopen. Dan resteert nog een bedrag van 800. 000, -- en in het voorstel staat dat dit bedrag moet worden benut voor de exploitatielasten van het zwembad Breda-Noord. Die exploitatielasten zijn nogal drastisch verminderd terwijl ook de kos ten van het schoolzwemmen in de praktijk wel anders zullen worden dan thans wordt aangegeven. De kosten van het schoolzwemmen zullen im mers door het rijk worden vergoed? De ruimte die voor 1975 beschikbaar komt zou dan slechts voor een zeer klein gedeelte zijn benut. De heer SANDBERG: De wethouder heeft gezegd dat h'ij het met mijn stellingname ten aanzien van de lastenverzwaring voor de burgerij niet eens was en uiteraard heb ik daar begrip voor. Ook ben ik het met hem eens dat men die lasten moet toetsen aan de doelstellingen die men bij de besteding van het geld op het oog heeft. In feite gebeurt dat ie der jaar op een zeer democratische manier en wel in deze gemeente raad. Ik constateer echter dat Breda wel aan de hoge kant zit ten aan zien van de lasten van de burgerij; deze lasten zijn in Breda bijna het hoogste. Deze constatering moet men ook toetsen aan de verworvenhe den van de burgerij van Breda ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. Ik ben van mening dat wij de burgerij niet meer lasten mogen opleggen omdat er op dit moment weinig ruimte voor een verhoging van de aan slagen aanwezig is. Ik heb dit specifiek gezegd om mijn stelling te on derstrepen dat men een wijziging in de methodiek niet voor een verkap te belastingverhoging mag misbruiken. Is het mogelijk in een aantal hypothetische gevallen -- bijvoor beeld bij sportaccommodaties -- na te gaan wat de consequenties van de voorgestelde grondslag zijn? Wat zouden voorts de consequenties zijn geweest indien men zou worden aangeslagen volgens de 'verouderde' me thodiek die wij aanvankelijk hadden aanvaard? Ik wil niet zozeer de me thodiek als zodanig ter discussie stellen maar ik wil wel de consequen ties kennen van het vanavond door ons te nemen besluit. De heer VAN OS: Ik heb nog niet gesproken maar ik heb alleen ge vraagd of wethouder Mans mij wilde antwoorden en dat heeft hij nog niet gedaan. De VOORZITTER: U heeft reeds in tweede termijn gesproken en zoals u weet zijn alle wethouders ook wethouder van de wijken. Hebt u nog méér te zeggen? De heer VAN OS: Bij voorbaat kende ik het antwoord van wethou der Broeders al want hij is natuurlijk erg zuinig met de algemene midde len. Fondsvorming is in het algemeen niet ongebruikelijk; deze komt zelfs in Breda voor, want door de 1%-regeling op het bouwrijp maken van gronden kennen wij een fonds voor aankoop van kunstwerken. Ik acht het in principe niet onmogelijk dat een dergelijk fonds ook hier voor wordt ingesteld. Wellicht kan dit idee wat nader worden uitgewerkt. In een later stadium zal ik bij gelegenheid daar nog op terug komen. Wethouder BROEDERS: Bij de heer Crul heerst met betrekking tot het schoolzwemmen een misverstand wanneer hij meent dat wij de kos ten daarvan vergoed krijgen van het rijk. Dat is namelijk niet het ge val. Bij de introductie van de budgetverdeling en bij de behandeling van het onderhavige raadsvoorstel hebben wij tot uitdrukking willen brengen dat wij de lasten verbonden aan het schoolzwemmen in het zwembad-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1004