1008
19 NOVEMBER 1973
1. Een betere coördinatie tussen bus en treinverbindingen. Al
jarenlang bestaat het probleem dat de stadsdiensten niet zijn
afgestemd op de aankomende en vertrekkende treinen.
2. Het plaatsen van wachthuisjes in de omgeving van bejaarden
tehuizen en op plaatsen waar weinig gelegenheid tot schuilen
is. In dit verband wil ik uw aandacht richten op de bejaarden
tehuizen die in de buurt van de Overakkerstraat gegroepeerd
zijn. De 400 aldaar wonende bejaarden zijn in overgrote meer
derheid aangewezen op het openbaar vervoer. Zij moeten daar
in weer en wind op de bus wachten. Een wachthuisje is op die
plaats dan ook dringend gewenst.
3. Ik zou voorts graag zien dat de huidige 65+-regeling nog eens
wordt bekeken en uitgebreid.
Gezien de huidige ontwikkelingen lijkt het mij zinvol de totale
problematiek van het openbaar vervoer nog eens aan de orde
te stellen. Ik zou graag van u vernemen of u plannen dien
aangaande heeft.
Wethouder VAN DUN: Allereerst heeft de heer Jansen meege
deeld dat hij een voorstander is van openbaar vervoer. Het college
heeft in verschillende nota's laten weten dat ook hij daar voorstan
der van is.
De heer Jansen vraagt om een betere coördinatie van de bus-
en treinverbindingen. Wij zullen daar in het begin van het volgend
jaar in alle openneid over kunnen praten, als de raad de nieuwe
voorpleinovereenkomst tussen de gemeente Breda en de N. S. voor
gelegd krijgt. De ruimtelijke indeling zal op grond van die over
eenkomst beter worden afgestemd op hetgeen in het kader van het
hoogspoor van het station zal komen en andersom.
Vervolgens heeft de heer Jansen gevraagd om meer beschutte
bushaltes bij bejaardentehuizen. Het vaststellen van bushaltes blijft
een moeilijk probleem. Wij voeren samen met de B. B. A. een stra
tegie waarin ieder huis in Breda binnen een afstand van 500 meter
een bushalte moet hebben. Het is dan nog maar de vraag of een
bushalte juist bij of voor een bejaardentehuis wordt geplaatst. Nu de
heer Jansen speciaal gevraagd heeft naar de bushalte bij de Over
akkerstraat neem ik aan dat hij ermee instemt dat wij dit samen
met de directie van de B. B. A. in de commissies voor ruimtelijke
ordening en verkeer en vervoer zullen bekijken als wij de proble
matiek van de B. B. A. bespreken.
Ten slotte heeft de heer Jansen gevraagd of het college bereid
is de 65+-regeling nader te bekijken om de regeling eventueel uit
te breiden. Over dit onderwerp kunnen wij het best van gedachten
wisselen in het kader van de behandeling van de begroting voor 1974.
Dat zou dus het volgend jaar in februari kunnen gebeuren. Het zal
dan mogelijk zijn de 65+-regeling in een andere context te bekij
ken, omdat de effectieve benutting van de regeling, die door de
raad is gecreëerd, tegenvalt. Het lijkt mij verstandig dit punt in
februari te bekijken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel be
sloten.