19 NOVEMBER 1973
1019
21. bijlage nr. 327
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT IN
TREKKING VAN DE VERORDENING EX, ARTIKEL 9, 3e (THANS
4e) LID VAN DE WINKELSLUITINGSWET 1951 EN TOT HER
ZIENING VAN DE VERORDENINGEN ALS BEDOELD IN ART. 11,
le en 2e LID VAN DIE WET.
De heer VEELENTURF: Namens de fracties van K. V. P. en P.C.G.
mag ik instemming betuigen met uw voorstel. Een bijzonder woord
van waardering wil ik uitspreken voor de wijze waarop uw ambte
naren de opmerkingen, die in de commissievergaderingen zijn ge
maakt, in het voorstel hebben verwerkt. Niettemin kan een aan
merking worden gemaakt. Het feit dat ten gevolge van de Bredase
kermis van de 21 dagen er voor de ondernemers zes verloren gaan
vind ik jammer. Bovendien raken de overige wijken een mogelijk
heid kwijt als één wijk gebruik maakt van één van de resterende
dagen, tenzij zij die avond ook gebruiken. U zult het met mij
eens zijn dat attractie en exclusiviteit grotendeels verloren gaan
als verschillende wijkcentra op dezelfde avond een actie houden.
Wettelijk kunnen wij echter geen andere regeling treffen en dat vind
ik bijzonder spijtig.
Óndanks het feit dat gehoor is gegeven aan de inspraak van de
commissie wil ik een paar vragen stellen. Enkele fractiegenoten
zijn er verbaasd over dat u over dit voorstel wel de Kamer van
Koophandel en de commissie M. G. B. gehoord heeft, maar niet
de werknemersorganisaties. Kunt u die organisaties in de toekomst
ook bij het overleg betrekken?
De begrenzing van het stadsdeel Princenhage stemt niet over
een met de begrenzing die is opgenomen in het raadsbesluit met
betrekking tot de koopavond in Princenhage. Ter voorkoming van
misverstanden lijkt het ons zinnig als er bén grens wordt gehan
teerd. Wellicht kunt u deze correctie aanbrengen.
Een groot probleem in de huidige ontwikkelingen in het detail
handelsgebied is gelegen bij de benzinestations. Deze ontwikkelen
zich langzamerhand tot kleine warenhuizen en vallen dan ook te
recht onder deze verordening. In de praktijk komt er evenwel van
naleving van deze verordening weinig terecht. Wilt u minstens die
maatregelen nemen die de naleving van deze verordening ook door
die bedrijfstak waarborgen?
Het is ieder bekend dat de groothandel in Breda zich schuldig
maakt aan verkoop aan particulieren. Het zou mijns inziens niet
meer dan billijk zijn als ook deze bedrijven in de verordening
werden ingepast, zodat de onrust op dit gebied aanzienlijk kan
worden beperkt.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: De waardering die de heer
Veelenturf aan het adres van de ambtenaren heeft uitgesproken zal
ik graag verder in hun richting uitdragen.
Ik ben het met de heer Veelenturf eens dat het bijzonder jam
mer is dat de wet verbiedt op een andere wijze een mogelijkheid
voor de kermis te creëeren, opdat de voedings- en genotmiddelen
op de kermis kunnen worden verkocht langs een andere weg dan
onder vigeur van de Winkelsluitingswet.