1022 19 NOVEMBER 1973 28, bijlage nr. 334 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET AAN BRENGEN VAN EEN GROENVOORZIENING OP DE STROOK GROND GELEGEN TUSSEN DE PANDEN LAAN VAN MERTERSEM 9 EN 11 TE BREDA. De heer VAN CAULIL: Dit voorstel is in de commissie behandeld en ik heb daar gezegd dat ik niet met het plan kon instemmen. Het gaat mij niet om het krediet op zichzelf, maar ik vind het vreemd dat de ge meente hier een groenvoorziening gaat aanbrengen. Het gaat hier om panden die de voordeur in de zijgevel hebben. Tussen deze panden heeft de gemeente een stuk grond en dat wil zij nu voorzien van groen. Ik heb begrepen dat deze grond niet kan worden verkocht, omdat het te zijner tijd wellicht tot uitgang van het achterliggende terrein moet dienen. Ik kan mij evenwel niet voorstellen dat het niet mogelijk is dit terrein in gebruik af te staan. Bij andere gronden doen wij dat ook wel eens. Wij geven het terrein om niet in gebruik en wij kunnen het terugkrijgen als wij het nodig hebben. De bewoners van de beide panden zouden het terrein kunnen onderhouden en zij zouden het kunnen aanpassen aan hun eigen omgeving. Daardoor zal ook zeker geen storend element ontstaan. Dit was de oorzaak van mijn verzet in de commissie en mijn mening is niet veranderd. Wethouder VAN DUN; Er valt weinig over te zeggen. De heer Van Caulil en het college verschillen al van mening sinds de commissieverga dering. Het college is van mening dat de achterterreinen bereikbaar moe ten blijven en daardoor is het mogelijk dat de gemeente op korte of lan gere termijn die gronden nodig heeft. Met het oog daarop vindt het col lege het onredelijk die terreinen om niet aan de omwonenden in gebruik te geven. Als deze omwonenden kosten zouden maken, zouden die kos ten vergoed moeten worden. Hierdoor zouden moeilijkheden kunnen ont staan die wij geen van allen willen. Ik meen dat het hier om een prin cipieel meningsverschil gaat en dat dit de enige verklaring van het col lege kan zijn. De heer VAN CAULIL: Nu wordt deze grond door de afdeling be plantingen verzorgd en daaraan zijn kosten verbonden. Ik vraag alleen maar of het niet verstandiger is de omwonenden hiervoor te laten zor gen. Het gaat hier om een stuk grond van zeven of acht meter en het onderhoud zal geld kosten. Bovendien bestaat de kans dat de bewoners het niet eens zijn met de wijze waarop dit terrein wordt verzorgd. Ik kan het standpunt van het college niet begrijpen, want er wordt geen grond afgestaan. Als wij de omwonenden het recht geven die grond te gebrui ken is de gemeente er zelfs voordelig mee uit. De wethouder heeft al geconstateerd dat wij van mening verschil len. Als echter ieder op zijn standpunt blijft staan en als niemand een gebaar maakt blijven wij van mening verschillen. De VOORZITTER; Ik heb het idee dat hiervoor geen oplossing te vinden is. De heer VAN CAULIL: Waarschijnlijk niet. De VOORZITTER: De heer Van Dun kan althans geen oplossing na mens het college aandragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1022