19 NOVEMBER 1973 1027 De opmerking van de wethouder over de beglazing is niet geheel juist, of ik heb hem verkeerd begrepen. Het herstel van de daken maakt het gevaar voor de ruiten wat kleiner, maar het neemt dat gevaar niet ge heel weg. Voorzover wij hebben begrepen is de beglazing, zeker op de hoogste woonlaag, onvoldoende om bij bepaalde weersomstandigheden als veilig te worden beschouwd, In feite vormt die beglazing voor de bewo ners het belangrijkste punt. Ik wil dan ook nog eens aandringen op overleg met de bewoners. Wat de beglazing aangaat liggen er nog vragen van onze fractie bij het college en ik neem aan dat dat wel goed zal komen. De heer AMERICA: Ik ben eveneens verre van tevreden over de be antwoording van het college. Als de wethouder zegt dat de opmerkingen, die geen directe betrekking hadden op het schilderwerk, buiten de orde waren, begrijp ik er niets van. Wethouder VAN DUN: Dat heb ik niet gezegd. Als de heer Ame rica citeert moet hij het goed doenj ik heb dat meer gezegd,' De heer AMERICA: De wethouder zou eens goed naar onze opmer kingen moeten luisteren, In feite heb ik gevraagd welke financiële mo gelijkheden er overblijven om andere werkzaamheden te verrichten als dit verfwerk wordt uitgevoerd. Ik heb gevraagd naar de consequenties van dit besluit op het voorzien in vele andere klachten, die ik als veel belangrijker beschouw. Weersinvloeden op beton zijn belangrijk, maar invloeden op mensen zijn veel belangrijker. Wij concentreren ons weer eens op de gebouwen en niet op de mensen die erin wonen. De wethou der heeft gezegd dat ik in de krant had kunnen lezen dat er zekerheid is gegeven. Ik behoef de krant niet te lezen om die zekerheid te heb ben. Als raadslid heb ik er minstens recht op die informatie op een an dere manier te krijgen dan uit de krant. Als ik het uit de krant zou moe ten weten, zou die krant voorzien moeten zijn van een paraaf van de wethouder voor de waarheidsgetrouwheid. Wethouder VAN DUN: Mag dit ophouden, voorzitter? De heer AMERICA: Het gaat erom dat de mensen in die gebouwen in een angstsituatie zitten. Die angst is niet weggenomen als het dak wordt gerepareerd. Men is er namelijk van overtuigd dat de ruiten te dun zijn. Daardoor neemt bij iedere geringe storm het angstgevoel toe, zo- dar de mensen naar de kleinste kamers verhuizen omdat zij bang zijn dat de ruiten weer zullen breken. Die angst kan niet worden weggeno men door een verbetering van het dak. Natuurlijk zal het wel een verbe tering zijn, maar de angst wordt er niet door weggenomen. Ik vraag juist om contact op te nemen met de bewoners, opdat de angst wordt wegge nomen. Deskundigen moeten kunnen zeggen welke garanties er zijn voor de veiligheid. Daarover heb ik in het antwoord van de wethouder niets, of althans veel te weinig, vernomen. De heer VAN CAULIL: Ik heb mij in eerste instantie afgevraagd wat de bedoeling van dit voorstel is. Het gaat om een voorstel tot het verlenen van een krediet. Het lijkt mij duidelijk, maar nu wordt men emotioneel. Ik zou willen vragen of iemand van plan is zijn goedkeu ring aan dit voorstel te onthouden. Wij kunnen in ieder geval dit kre diet voteren en in de commissie kunnen wij dan altijd nog praten over de wijze waarop wij het gebruiken. Straks moet er met het werk begon-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1027