1032 19 NOVEMBER 1973 gezegd hoe ik erover denk en ik wil dat in de raad ook nog even doen. In een vorige vergadering heeft wethouder De Raaff gezegd dat wij niet vanuit wantrouwen, maar in vertrouwen de mensen moeten benaderen. Thans krijgen wij een voorstel van het college voorgelegd, dat geheel is gebaseerd op wantrouwen. Het college noemt enkele punten waaraan is voldaan, zoals de eisen van opzet en inhoud van de bebouwing, ter wijl ook aan de bouwtechnische eisen is voldaan, maar een vergunning wordt geweigerd vanwege de leeftijd en de gezondheidstoestand van de bouwer. Aangezien wij in het verleden al dikwijls bij de neus genomen zijn, gaat het college er kennelijk van uit dat dit nu wéér het geval zal zijn. Ik vraag mij af of wij geen andere opstelling moeten kiezen. Zo als de heer Goos al opmerkte moeten wij proberen andere bouw dan voor agrarische doeleinden tegen te gaan. Daarvoor kunnen wij maatregelen treffen. Wij kunnen bij verordening of misschien bij elk individueel ge val de eis stellen dat, als de bouwvergunning wordt verleend, eerst de bedrijfsruimte moet worden gesticht. Het komt mij voor dat wij daarmee een goede veiligheidsklep inbouwen. Er moeten dan zodanige investe ringen worden gedaan, dat men zich nog wel eens bezint vóór men aan het werk gaat. In het verleden is het nogal eens voorgekomen dat men begon met de woning en dat de bedrijfsruimten achterwege zijn geble ven of maar gedeeltelijk zijn gerealiseerd. Door voor te schrijven dat eerst de bedrijfsruimte moet worden gebouwd bouwen wij een duidelij ke veiligheid in. Kan het college overwegen of iets dergelijks mogelijk is? Als het om een serieuze aanvraag gaat, kan deze man gewoon zijn bedrijf voortzetten. De heer FROGER: Ik wil mij graag bij het voorstel van de heer Van Caulil aansluiten. Kan het college de aanvrager suggereren zijn aanvraag in twee delen te splitsen, zodat een vergunning wordt aangevraagd voor een bedrijfsruimte en daarnaast een vergunning voor woonruimte? Mis schien kan het college dan overwegen die vergunningen achtereenvol gens te verlenen. Het komt mij voor dat dan alle puzzels de wereld uit zijn. Ik vind het helemaal niet vreemd dat deze man een klein bedrijf heeft, aangezien hij 50% invalide is. Wethouder VAN DUN: Ik geloof dat dit een wat oneigenlijk en moei lijk debat is. De raad zal genoegzaam bekend zijn met de druk die van uit deze en vroegere raden op het college is uitgeoefend om bescherming van het landelijk gebied. Het nieuwe ontwerp-bestemmingsplan lande lijk gebied heeft vrij lang op zich laten wachten, omdat er met het Land bouwschap meer dan een jaar overleg is gepleegd over de voorwaarden die zouden moeten worden gesteld aan het bouwen in het landelijke gebied. Hier gaat het nu om een vergunning te mogen bouwen in het lan delijke gebied. Eén van de gedragsregels in een dergelijk geval is het vra gen van advies aan het Landbouwschap. Onze eigen beoordeling betreft de vraag of men zich houdt aan de hoofdzaken van het bestemmingsplan -- de heer Goos heeft daarop gewezen --, de inhoud welstandstoezicht, brandveiligheid en dergelijke. Aan de eisen wordt voldaan. Er is nog iets meer. Ik wil met nadruk pagina drie van het preadvies onder de aandacht van de raad brengen. Daar staat dat gedeputeerde staten van mening zijn dat door ons "niet volstaan kan worden met toetsing van de bouwaanvra- ge aan de bestemmingsvoorschriften, doch dat de aanvrage primair ge toetst moet worden aan de eis, dat alleen gebouwen, waaronder ook wo ningen, mogen worden opgericht welke noodzakelijk zijn c. q. ten dien ste strekken van de uitoefening van een agrarisch bedrijf". Die toetsing is het college verplicht opgelegd, maar het college kan deze toetsing

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1032