19 NOVEMBER 1973 1035 goede redenen voor haar advies heeft gehad. Daarom kan ik niet zon der meer besluiten het advies naast mij neer te leggen. Wellicht kan in overleg met de heer Floren en het Landbouwschap een redelijke oplos sing worden gevonden. De heer AMERICA: Ik heb er bezwaar tegen als de heer Van Dun de gewestelijke raad van het Landbouwschap aanhaalt als de grote broer die het nu maar moet zeggen. Wij moeten een besluit nemen en ik heb dan ook bezwaar tegen het bindend karakter van het advies. Het is juist dat een advies wordt gevraagd, maar ik begrijp niet waarom het een bindend advies moet zijn. Ik heb veel meer vertrouwen in het advies van een collega-raadslid, zoals mijn buurman, die veel beter op de hoogte is. Ik ben dan ook tegen uw voorstel. De heer VAN OS: Ik ben ook tegen het voorstel. De heer VON SCHMID; Het advies van het Landbouwschap is in deze discussie van het grootste belang gebleken. Voor zover ik het kan beoordelen lijkt het mij gewenst het voorstel van de heer Biemans alle steun te verlenen. Wethouder VAN DUN: Als ik mij strikt beperk tot de zakelijke aspecten van het voorstel kan ik alleen maar in herhalingen vervallen, door wat in eerste instantie van de zijde van het college is aangevoerd nogmaals onder de aandacht te brengen. Er bestaat vanuit de raad en vanuit een groot aantal groeperingen een duidelijke aandrang het lan delijke gebied te beschermen. Er wil iemand gaan bouwen. Wie zal de belangen van de agrariërs beter behartigen dan het Landbouwschap? Het gaat hier om een materie waarin het college en de raad niet precies thuis zijn. Als nu. De heer JANSEN: Het gaat om een agrariër die in dat gebied woont.' Wethouder VAN DUN: Het Landbouwschap zal deze overweging ze ker een rol hebben laten spelen; ik neem namelijk aan dat men bij het Landbouwschap ook niet op het achterhoofd is gevallen.' Als in deze kwes tie, waarin men twijfelt, het Landbouwschap een negatief advies uit brengt, zal het ons allemaal duidelijk zijn dat er iets aan de hand is. La ten wij duidelijk proberen te zijn. Het voorstel van de heer Biemans heb ik impliciet in eerste instan tie ook al genoemd. Het college is van mening dat dit beroep niet door de raad moet worden gehonoreerd. Er is geen enkel bezwaar tegen dat van enigerlei zijde een initiatief uitgaat om met de heer Floren en het Landbouwschap te overleggen om duidelijk de motieven op details en hoofdpunten, waarop het Landbouwschap een negatief advies heeft ge baseerd, op tafel te krijgen. Daardoor kan de heer Floren in staat wor den gesteld een nieuwe bouwaanvrage in te dienen, waarbij met deze punten rekening wordt gehouden. Deze zaak heeft een voorgeschiede nis, het gaat niet om de eerste aanvraag van de heer Floren. Ik wil niet alle gegevens voorlezen, maar als ik die gegevens doorlees kan ik enigs zins vermoeden waarom het Landbouwschap een negatief advies heeft uitgebracht. Het gaat er niet om de heer Floren te dwarsbomen, maar om in het agrarisch gebied een consequente lijn te handhaven. Er kan altijd gepraat worden, maar ik meen dat wij er verstandig aan doen om op advies van het Landbouwschap tegen dit beroep "neen" te zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1035