13 DECEMBER 1973 1060 De heer TAKS: De slagvaardigheid waarmee door middel van dit voorstel wordt gereageerd op de oliecrisis verdient mijns inziens alle waar dering. De heer VAN OS: De oliecrisis kan natuurlijk aanleiding zijn tot al lerlei handelingen: behalve het toejuichen van het voorstel kan zij ook het opnieuw kritisch bezien van de wijkverwarming tot gevolg hebben. Bekend mag worden verondersteld dat met betrekking tot de wijkverwarming reke ning gehouden is met "leidingverliezen* van ongeveer 20% maar uit cij fers die vroeger zijn gepubliceerd blijkt dat deze verliezen -- zeker in sommige gedeelten van Breda -- groter zijn. Dit zou aanleiding kunnen zijn om nog eens na te gaan hoe het in verband met de precaire energie - situatie eigenlijk met de wijkverwarmrng gesteld is. Het is de vraag of de verliezen die men vroeger aanvaard heeft op het ogenblik nog steeds aanvaardbaar zijn. Als men veronderstelt dat de leidingverliezen in Bre da 20 a 40% bedragen en men rekent uit wat dit per jaar aan energie en geld kost, is er alle reden om zich af te vragen of er met betrekking tot de wijkverwarming geen ander beleid moet worden gevoerd. Wij hebben een rekensommetje gemaakt en zijn aan de hand daar van tot de conclusie gekomen dat het verlies per jaar 350. 000, -- zou kunnen zijn. De gemeente stopt warmte in de grond en verbetert daarmee waarschijnlijk het klimaat van Breda enigszins maar dat is niet de bedoe ling van de wijkverwarming. Wij blazen een aanzienlijk aantal calorieën de lucht in, een handelwijze die uit financieel oogpunt al zeer bezwaar lijk is, terwijl men zich voorts nog de klemmende vraag kan stellen of het verantwoord is zoveel energie te verspillen. "Verspillen" is hier het juiste woord, want daar komt het in feite op neer. Thans wordt voorgesteld in de twee ketelhuizen over te schakelen van olie op aardgas, waarbij mij opviel dat het college het aantal ke telhuizen of ketels in het stuk in het geheel niet noemt. Men verwacht dat er in Nederland voldoende aardgas is voor enige tientallen jaren, hoe wel wij er wel wat zuiniger op zullen worden dan in het verleden gebrui kelijk was. Wanneer ik optel hoeveel m3 gas wij in een aantal jaren zul len verliezen, vraag ik mij af of er niet een enigszins soepeler afkoppe- lingsregeling getroffen zou kunnen worden. Als immers ieder zijn eigen verwarming stookt, verdwijnen de leidingverliezen volkomen. Natuur lijk lopen er in huis ook leidingen maar de warmte die deze afstaan komt ten goede aan de woning. Warmte om de straat te verwarmen lijkt in de ze tijd van energieschaarste lichtelijk overbodig. Het is mogelijk dat onze berekening niet geheel klopt maar ik neem aan dat de wethouder het met mij eens zal zijn dat er aanzienlijke aan tallen m3 en een aanzienlijk bedrag in het geding zijn. Als men daar bij bedenkt dat de energie in de toekomst beslist duurder zal worden -- voor de olie wordt reeds een hogere prijs betaald en ook het gas zal ze ker in prijs stijgen ziet men een naar verhouding steeds grotere verlies post ontstaan. Ik. zou het dan ook bijzonder op prijs stellen als b. en w. dit onderwerp nog eens opnieuw zouden willen bekijken, mede uit een oogpunt van energiebesparing, Het onderhavige voorstel tot omschakeling op aardgas is overigens natuurlijk bitter noodzakelijk en ik hoop dat de bewoners ter plaatse niet al te lang in de kou zullen zitten. Wethouder VAN GRAAFEILAND; Bij de laatste opmerking van de heer Van Os voel ik mij het beste thuis en de enige bedoeling van het voorstel is dan ook te voorzien in de noodzaak die de heer Van Os aan het eind van zijn betoog signaleerde. Dat hij dit voorstel aangrijpt om enkele problemen in verband met de wijkverwarming te etaleren kan ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1060