1067 13 DECEMBER 1973 betrekken van het aspect "geluidsproduktie" bij de aanschaf van trans- portmaterieel, bussen, bouwmachines en apparatuur ten behoeve van gemeentelijke diensten. Wij kunnen nog talrijke andere voorbeelden noemen; zo wil ik bijvoorbeeld wijzen op een kwestie die onlangs in schriftelijke vragen van de heer Van den Wijngaard werd aangesneden: de overlast die geparkeerde vrachtwagens in vele wijken veroorzaken, een concrete overlast die voorkomen zou kunnen worden. Naar aanlei ding van de genoemde voorbeelden zou ik er bij het college op willen aandringen op het gebied van de bestrijding van de geluidshinder voor stellen aan de raad te doen die uit enkele van de door mij vermelde componenten zijn samengesteld. Het tweede urgente punt dat ik heb genoemd betreft de bestrij ding van de straatvervuiling. Bij begrotingsbehandelingen van vorige jaren is hierover veelvuldig gesproken. Volgens de informatie waarover ik beschik besteedde de gemeente in 1972 6. 500 manuren of, anders uitgedrukt, 125. 000, -- aan het opruimen van klandestiene vuilnis belten, waarvan er in dat jaar in Breda 120 werden aangetroffen. Dit zijn bedenkelijke en verontrustende cijfers en wij menen dan ook dat de gemeente in dezen bij voorrang maatregelen moet treffen. Dit kan ge beuren door voorlichting en opvoeding maar tevens zal er straf toezicht moeten worden uitgeoefend, met naar onze mening strenge sancties. In september 1971 heb ik al op dit punt gewezen, waarbij ik heb voorge steld in Breda over te gaan tot de instelling van milieupolitie. Op dat ogenblik voelde wethouder Van Dun daar, zij het met het voorbehoud "in eerste instantie", niet veel voor, omdat naar zijn mening de gemeen tepolitie de bedoelde taak zou kunnen vervullen. Later verklaarde hij na aandrang van de kant van onze fractie de mogelijkheid tot instelling van een aparte milieupolitie te zullen onderzoeken. Thans, twee jaar later, lezen wij in de nota dat deze mogelijkheid nog wordt onderzocht, het geen ons wel enigszins heeft teleurgesteld, in het bijzonder aangezien de gemeente reeds bij Koninklijk Besluit van 11 augustus 1971 de moge lijkheid heeft gekregen tot het instellen van milieupolitie zonder extra- kosten. Bij verontreinigingsdelicten kan deze politie snelboetes eisen; transactiebevoegdheden kunnen in handen worden gesteld van onbezol digde ambtenaren van politie. Wij achten dit een goede mogelijkheid, waarvan vele gemeenten dan ook meteen gebruik hebben gemaakt. Waar om heeft de desbetreffende studie twee jaar moeten duren en is het col lege bereid op korte termijn over te gaan tot het instellen van milieu politie? Ik kom tot de afronding van mijn betoog. De basisfilosofie en som mige ludieke elementen daaruit hebben ons aangesproken. Het informa tieve deel van de nota geeft een goed beeld van de overigens beperkte mogelijkheden die de gemeente op het gebied van het milieubeleid heeft. Negatief wil ik de nota voorshands beoordelen voorzover er concrete be leidsvoornemens in het geding zijn: ik had op dit ogenblik reeds concrete plannen verwacht. In het beleid dienen bij het beleid prioriteiten te lig gen bij de voorlichting en de opvoeding, bij de bestrijding van de ge luidshinder en bij de aanpak van het probleem van de stadsvervuiling. De heer SPANJER: Het is niet eenvoudig namens mijn fractie de gevoelens over deze nota kenbaar te maken. Over het algemeen vin den wij de nota een goed leesbaar stuk, de één onderkent er een onder toon van humor en hier en daar een lichte ironie in die gelukkig rela tiverend werkt maar de ander vindt de nota ronduit beneden de maat. De nota geeft veel informatie over de huidige wetgeving en deze infor matie wordt zeer op prijs gesteld. Een en ander wordt aangevuld met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1067