13 DECEMBER 1973
1068
enkele filosofieën waarmee niet iedereen het eens is en dat geldt zo
wel voor het heden als naar te verwachten is op langere termijn. Ve
le mensen maken zich bezorgd over het milieu zonder dat hun duide
lijk voor ogen staat wat daaronder allemaal wordt begrepen. De nota
geeft een globaal overzicht van de aanrakingspunten die allerlei ge
meentelijke diensten en bedrijven met de zorg voor het milieu hebben.
Het is een goede gedachte deze bemoeiingen nader inhoudelijk te be
zien en te pogen onder één noemer te brengen, waarbij kan worden na
gegaan op welke punten aanvullende regels nodig of gewenst zijn. Over
die regels zijn wij evenwel niet erg enthousiast, wij zouden meer de
richting van een mentaliteitsombuiging willen inslaan. Het denkbeeld
dat opsporingsbevoegdheid zou worden verleend aan gemeentelijke func
tionarissen onder in de nota genoemde voorwaarden, zoals geschiktheid
en vrijwilligheid, ontmoet bij onze fractie geen bezwaar.
De gemeente beschikt over de hinderwet, die echter ontoereikend
is en slechts voor een deel als een gemeentelijk instrument kan worden
gekenschetst. Deze wet is slechts toepasbaar wanneer de betrokken in
richting geheel op gemeentelijk grondgebied ligt en dan nog alleen voor
schade en hinder die door afzonderlijke ondernemingen zijn veroorzaakt.
Schade door gecumuleerde oorzaken kan niet worden aangepakt. Dit
brengt mij tevens op de kritiek die wij op de nota hebben: wij zijn van
mening dat de nota zich niet of nauwelijks bezighoudt met hetgeen wij
"blijvende of ernstige schade" zouden willen noemen. De heer Geene
sprak in dit verband van "overbelasting van het milieu". Onder "blij
vende of ernstige schade" verstaan wij de aantasting van de zelfreini
gende werking van lucht en water die naar mijn mening juist optreedt
door gecumuleerde oorzaken. De hinderwet laat ons dan in de steek en
dat de nota daar niet nader op ingaat achten wij een ernstig gebrek.
Het is mogelijk dat de gevreesde situatie in Breda niet bestaat en
niet te verwachten is, maar wij verwachten in de eerste plaats van het
college dat de raad nader ingelicht zal worden over de situatie die in
Breda bestaat met betrekking tot dit onderdeel van het milieu. Dit ach
ten wij belangrijker dan de bestrijding van allerlei randverschijnselen.
Mevrouw PAULUSSEN: In aansluiting op het betoog van de heer
Spanjer, waarin hij duidelijk heeft gemaakt dat er bij de discussie in
onze fractie over de nota allerlei punten ter tafel zijn gekomen, wil ik
enkele van de door hem genoemde onderwerpen nader uitwerken. Waar
om vinden enkele leden van onze fractie de nota beneden de maat? Naar
onze mening wordt de nota aangeboden als een informatief stuk, dat ech
ter in werkelijkheid meer pretendeert te zijn. De nota geeft informatie
over de wettelijke en juridische regelingen die naar de mening van de
heer Geene zelfs nog onvoldoende is en de thans bestaande chaos te wei
nig aantoont. Behalve dat in de nota dergelijke informatie wordt gege
ven wordt onmiskenbaar uitgegaan van een bepaalde opvatting over mi
lieu, milieuvervuiling en milieubeheer, terwijl bovendien wordt gepre
tendeerd dat een oplossing wordt geboden op plaatselijk niveau. De ge
hanteerde uitgangspunten zijn niet de uitgangspunten van enkele leden
van onze fractie.
In de nota ontbreekt onzes inziens informatie over fundamentele
oorzaken van de milieuvervuiling. Zelfs wanneer het college van me
ning zou zijn dat er op dit gebied geen fundamentele oorzaken aan te
wijzen zijn, zouden wij hebben verwacht dat men in een informatieve
nota de verschillende denkrichtingen, opvattingen en zienswijzen had
geïnventariseerd en daarover informatie had gegeven. Wij hadden graag
gezien dat fundamentele oorzaken waren genoemd en dat principes wa-