13 DECEMBER 1973
1082
amper zeggen.'
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Evenals mevrouw Paulussen ben ik
het niet eens met de opvatting van de wethouder dat wij over de milieu
nota heen andere maatstaven gaan aanleggen. In de milieunota wordt
namelijk duidelijk gezegd dat het erom gaat het evenwicht te vinden
tussen de voorwaarden en gevolgen van de welvaart enerzijds en de wen
sen en verlangens ten aanzien van het welzijn anderzijds. Hiermee wordt
nogal wat gezegd en hiermee spreekt men volstrekt niet alleen over het
opruimen van hondenhopen op straat maar ook over volkomen andere
dingen. Wij hadden gehoopt dat wij door de nota gesteund zouden wor
den in een fundamentelere visie op allerlei problemen die ons aangaan
en waarover wij besluiten nemen, maar dat is niet het geval. In zover
re heb ik gezegd dat wij de nota te eenzijdig vinden.Zr'j'is wel informa
tief met betrekking tot de wetgeving maar wij kunnen haar niet gebrui
ken als instrument bij ons bestuurlijk handelen, zodat ik van mening
blijf dat wij op onze politieke koers moeten blijven varen, wat wij ove
rigens natuurlijk toch moeten blijven doen.
De welvaart zou afhankelijk zijn van voorwaarden en gevolgen en
ik heb gezegd dat men daarbij voortdurend is uitgegaan van het econo
misch principe. Het één wordt tegen het ander afgewogen: er zijn schaar
se middelen en er zijn alternatieve aanwendingsmogelijkheden. Dit ge
beurt bij het welzijn echter niet, althans nog in zeer geringe mate. Over
dit onderwerp hebben wij ook al gediscussieerd bij het debat over de no
ta tweede nationale luchthaven. Wij beschouwen het milieu in ruime
re zin nog altijd als niet schaars; schone lucht, schoon water en de leef
bare gebouwde omgeving beschouwen wij nog niet in die zin. Daarom
is het welzijn meestal in de verliezende positie, wanneer men probeert
gewichten te vinden om te meten en af te wegen tussen welvaart en wel
zijn, indien men althans tussen deze twee een scheiding zou willen ma
ken, In eerste instantie heb ik al gezegd dat ik deze scheiding niet zou
willen maken.
Dit alles maakt het ons niettemin des te moeilijker om besluiten
te maken als er milieu-aspecten in het geding zijn, hetgeen voortdurend
het geval is, bijvoorbeeld wanneer wij besluiten nemen ten aanzien van
het verkeer, de binnenstad en onze gebouwde omgeving. Wij hebben nog
altijd geen duidelijke instrumenten in handen om tot een juiste afweging
te komen. Ik meen dan ook dat de nota wel enkele uitvoeringsmaatre
gelen biedt op grond van het "houd-uw-stad-schoon"-principe maar dat
wij er niet veel verder mee zullen komen,
In eerste termijn heb ik de mening van het college gevraagd om
trent de uitvoering van de hinderwet. Is het college van mening dat ons
apparaat daarvoor adequaat uitgerust is of kunnen bepaalde chemische
processen door ons volstrekt niet overzien worden? Is het mogelijk hier
voor andere deskundigen aan te trekken? Zou het mogelijk zijn in sa
menwerking met andere steden een technisch team van deskundigen sa
men te stellen? Ook de heer Geene heeft hierover gesproken, maar ik
denk in dezen niet alleen aan de regio, Is ons controlerend apparaat vol
doende toegerust voor de uitvoering van zijn taak?
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Mag ik de wethouder bedanken
voor zijn onverwacht mondeling positief antwoord? Wij zijn daar ver
heugd over, evenals de bewoners van het Pastoor Pottersplein. Wij zien
graag ter afsluiting de schriftelijke beantwoording tegemoet.