13 DECEMBER 1973
1086
king tot het clandestiene storten van vuil en wij wensen deze dan ook
te handhaven.
Het was te verwachten dat mevrouw Paulussen zou reageren op
mijn opmerkingen over de opbouwraad, Inderdaad is de mededeling in
het betrokken gedeelte van Breda-Noord wel enigszins laat gekomen.
Wij streven ernaar de mededeling tijdiger te doen. Overigens kan ik ter
geruststelling mededelen dat van de. 2. 500 emmers op eerste afroep
2.100 buiten stonden, hetgeen neerkomt op een percentage van 80. Dit
komt overeen met het normale aanbod van emmers in wijken, zodat
ons van enige hetze tegen de containers niets is gebleken. Een en ander
doet mij -- voor persoonlijke rekening --de opmerking maken dat de
opbouwraad zich misschien beter bezig kan houden met opbouwen. Ove
rigens vraag ik mij af wat deze hele materie te maken heeft met de mi
lieunota.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de nota hierna voor kennisge
ving aangenomen.
De VOORZITTER: Wij zullen thans pauzeren. Ik schors de verga
dering,
PAUZE.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
28. bijlage nr. 374.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE HET
OVERBRENGEN VAN DE ONDERGROND VAN GESLOOPTE PANDEN
VAN HET WONINGBEDRIJF NAAR HET GRONDBEDRIJF EN ENKE
LE ANDERE OVERBRENGINGEN.
Van de agenda afgevoerd zijnde maakt dit voorstel geen onder
werp van beraadslaging uit.
29. bijlage nr. 375.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT SLUI
TING VAN HET OPENBAAR BADHUIS MET INGANG VAN 1974.
De heer BROOIMANS: Met de sluiting van het openbaar badhuis
kunnen de K.V.P. -fractie en de protestants-christelijke fractie zich
wel verenigen. Om economische redenen is het niet verantwoord dit
badhuis nog langer open te houden.
Toch betreuren wij deze sluiting, want het badhuis heeft ook een
sociale functie. Vele stadgenoten beschikken niet over bad of douche en
zijn om deze en mogelijk nog andere redenen aangewezen op dit bad
huis, Wij willen dan ook het college verzoeken op korte termijn te on
derzoeken of er voor deze mensen geen vervangende douche- of badge
legenheid te vinden is, waarbij wij denken aan inbouw van dergelijke
gelegenheden in instructiebaden, in het zwembad-Noord en mogelijk
ook in wijkhuizen. Ook zou een beroep gedaan kunnen worden op het
bedrijfsleven dat over dergelijke voorzieningen beschikt. Wij wachten
het initiatief van b. en w. in dezen gaarne af.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Evenals de door de heer Brooimans
genoemde fracties vinden ook wij het jammer dat het badhuis gesloten
wordt. Er is natuurlijk allengs minder behoefte aan deze instelling maar