1089
13 DECEMBER 1973
len zeggen dat de "begeleider" min of meer medeplichtig is.
Juist omdat er zoveel onduidelijkheid is en omdat er zeer hoge
kosten aan het herstel van een deel van de betrokken woningen zijn ver
bonden, ben ik van mening dat er een objectief onderzoek van buiten
af moet worden ingesteld. Ik wil weten hoe de organisatie van directie
en óntwerpis bij de totstandkoming van dergelijke bouwwerken, opdat
wij in de toekomst van soortgelijke gebeurtenissen verschoond blijven
want daarmee zijn te grote bedragen gemoeid.
Nadat ik de opmerking over de "begeleiding" had gehoord, heb ik
des te meer angst gekregen toen even later in dezelfde commissieverga
dering een ander onderwerp aan de orde kwam waarbij bleek dat de ge
meente bij het hoogspoorproject eveneens aan het "begeleiden" was. Ik
heb toen spottend gevraagd wat de gemeente doet in het geval van een
spoordijkbreuk die kosten met zich mee zou brengen die wij volstrekt
niet zouden kunnen dragen. Naar mijn mening is het "begeleiden" van
een project voorzover ik de betekenis daarvan heb begrepen levensge
vaarlijk. Evenals mevrouw Van Nes dring ik er daarom op aan dat een
onpartijdig onderzoek wordt ingesteld naar de wijze van totstandkoming
van dergelijke werken, speciaal met het oog op de begeleiding.
De heer CRUL: De PAK-fractie heeft onder andere vragen gesteld
over de flats in De Geeren-Noord, waarop nog geen antwoord is ontvan
gen. In onze vragen wordt gesproken over het grind waarvoor volgens het
onderhavige voorstel voorzieningen zullen worden getroffen, opdat de
kansen op glasbreuk zullen verminderen. Wij hebben stukken gezien van
het wijkcomité dat zich met deze kwestie bezighoudt. Uit deze stukken
blijkt dat er ernstige twijfels bestaan over de vraag of onder andere de
beglazing al dan niet volgens het bestek is uitgevoerd. Wellicht zullen
de antwoorden op onze vragen hierover uitsluitsel kunnen geven.
Mevrouw Van Nes heeft een initiatiefvoorstel in de commissie
openbare werken gebracht, dat ook in de commissie algemene zaken
onderwerp van gesprek is geweest. Zij is van alle kanten aangevallen,
wat mij een niet zeer prettige positie lijkt die haar ook eigenlijk niet
toekomt. De andet© leden ik heb begrepen dat hier vooral de heer
Van Caulil namens de K. V. P. -fractie kritische opmerkingen over heeft
gemaakt -- zijn naar mijn mening niet op een juiste wijze opgetreden,
aangezien bekend mag worden verondersteld dat mevrouw Van Nes alles
steeds serieus benadert in het belang van de bevolking van Breda en dat
zij zeker geen persoonlijke belangen najaagt. Uit perspublikaties heb ik
een bepaalde indruk gekregen en ik zou het jammer vinden als deze waar
zoui blijken'te zijn,"
Overigens ben ik het er niet mee eens dat een voorstel van één com
missielid dat als initiatiefvoorstel moet worden aangemerkt niet in het
college ter discussie komt als het niet de meerderheid van de commis
sie haalt. Mijns inziens moet een dergelijk voorstel wel degelijk in het
college ter sprake komen, anders zou het betrokken commissielid bij voor
baat al monddood zijn gemaakt, hetgeen ik niet juist acht.
Met betrekking tot het agendapunt zelf merk ik op dat de direc
teur van openbare werken alle kans heeft gekregen om zich --al dan niet
namens het college -- in de pers vrij te pleiten van de geuite beschuldi
gingen. Hij heeft bij voorbaat aangegeven dat de bouwcombinatie niet
aangesproken kan worden; overigens weet ik niet of hij dat namens het
college heeft gedaan. Natuurlijk is de directeur van openbare werken
gerechtigd in de pers zijn mening te geven, maar hij doet het voorko
men alsof hij dit namens de dienst openbare werken doet. Ik betwijfel
enigszins of dit juist is en ik weet evenmin of hij namens het college