1091
13 DECEMBER 1973
Enkele punten kunnen centraal worden gesteld: in de eerste plaats
het onpartijdig onderzoek waarom is gevraagd en vervolgens enkele vra
gen van de heren Crul en America, In de commissie en in de raad is
duidelijk gezegd dat de aannemer niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Het werk is uitgevoerd volgens het bestek. Tevens heb ik gezegd -- daar
over mag geen misverstand bestaan -- dat deze flats in De Hoge Vucht
ons gezien de tijd waarin en de manier waarop zij zijn gebouwd enigs
zins zijn tegengevallen. Ik geloof dat dit een ruiterlijke bekentenis is.
Met de heer America ben ik het in het geheel niet eens dat een onder
zoek naar de oorzaken bijdraagt tot vergroting van de veiligheid van
de bewoners.
De dienst openbare werken heeft in overeenstemming met zijn
taak geconstateerd dat de uitvoering van het werk zich voltrokken heeft
volgens het bestek. Ik wijs erop dat aan de opstelling van het bestek het
Bouwcentrum en T,N, O. hebben meegewerkt. Wanneer de dienst open
bare werken de genoemde conclusie heeft getrokken en bovendien aan
de hand van de gebruiksduur constateert dat de bouwkwaliteit van de
flats tegenvalt, moeten wij deze dienst naar mijn mening prijzen dat
hij met het voorstel komt om de gesignaleerde gebreken op te heffen,
In de vorige raadsvergadering was een voorstel aan de orde om calami
teiten in verband met de toestand van het beton te voorkomen en nu is
een soortgelijk voorstel in behandeling met betrekking tot het grind.
Ik ga niet de hele avond vragen mondeling beantwoorden, maar
de heer Crul mag weten dat afgelopen woensdag de beantwoording van
de vragen van mevrouw Paulussen en mevrouw Van Nes is goedgekeurd,
zodat het antwoord binnenkort verwacht mag worden.
De heer Crul heeft zich gedragen als een galante ridder door erop
te wijzen dat de positie voor mevrouw Van Nes, die van alle kanten is
aangevallen, niet prettig is geweest. Ik kan mij dat voorstellen en ik
meen dat het gehele college op grond van eigen ervaring kan zeggen dat
die positie niet zeer plezierig is. Overigens is dat mijns inziens nu een
maal de consequentie van ons politiek opereren.
Als de heer Crul zegt dat het merkwaardig is als een initiatief van
een commissielid sneeft in de commissie en niet verder komt, maakt
hij naar mijn smaak een gedachtenfout. Misschien begeef ik mij hier
mee overigens op uw terrein, mijnheer de voorzitter. Wij moeten qua
intentie juist handelen: de materie is uiteraard in het college aan de
orde geweest; dat geldt ook voor de vraag van mevrouw Van Nes. Aan de
andere kant moeten wij ons aan de regels van het spel houden, zodat wij
moeten beseffen dat niet een commissielid alleen doch slechts de com
missie ongevraagd kan adviseren. Aangezien een commissie altijd een
optelsom is van commissieleden, is naar ik meen ook in de commissie
openbare werken het spel goed gespeeld.
De directeur openbare werken pleit zich niet vrij en dat is ook
geenszins de bedoeling. De pers heeft deze directeur gevraagd techni
sche toelichting te verschaffen op de bestaande situatie. Het college
heeft er uiteraard geen enkel bezwaar tegen dat dit is gebeurd. De di
recteur heeft niet namens het college gesproken, maar hem zijn vra
gen gesteld die hij heeft beantwoord. Daarbij is het merkwaardig dat
de heer Crul heeft gevraagd of de directeur openbare werken op een der
gelijk ogenblik als zodanig optreedt of dat hij namens zichzelf spreekt.
Als aan de directeur in zijn functie vragen worden gesteld, antwoordt
hij naar mijn mening als zodanig. Zijn visie hoeft mijns inziens niet
in de medezeggenschapscommissie aan de orde te komen, want ook de
heer Crul zal niet elk standpunt dat hij in deze raad uitspreekt onder
werpen aan de goedkeuring van zijn partijraad: hij heeft een bepaalde