13 DECEMBER 1973
1096
den kunnen worden aangesproken. Dit is niet mogelijk gebleken.
In dit geval is de situatie echter anders. Voorzover ik dat heb
kunnen opmaken uit de correspondentie van bepaalde burgers in de
betrokken wijk met het college, zijn er op bepaalde punten aanwij
zingen dat het bestek niet is uitgevoerd op de manier waarop dat had
gemoeten, terwijl er tevens twijfel bestaat over de samenstelling van
het bestek, zoals de heer Froger reeds heeft aangeduid. Er is nu dan
ook een minder ongrijpbare situatie dan bij de wijkverwarming. Boven
dien ben ik het met de heer Froger en mevrouw Van Nes eens dat het
gevraagde onderzoek vooral bedoeld kan zijn ter voorkoming van soort
gelijke moeilijkheden bij ons beleid op dit terrein. Daar komt nog bij
dat er steeds nog nieuwe feiten aan het licht komen en nieuwe onvol
komenheden blijken. Het lijkt mij beter nu een onafhankelijk - -of
onpartijdig -- onderzoek te laten instellen teneinde in ieder geval de
feilen die bestaan aan het licht te brengen en er adequate maatrege
len tegen te nemen.
Het initiatiefvoorstel zal naar mijn mening nog in de commissie
algemene zaken aan de orde moeten komen. Daarbij zal besproken moe
ten worden wat er met de inhoud van het voorstel zou gebeuren, als het
toegestaan zou zijn dat erover gesproken zou worden. Ik meen dat een
en ander volgens het reglement van orde in het college behandeld zou
moeten worden. Indien er slechts een minderheid vóór is,, zal het voor
stel als een minderheidsstandpunt gepresenteerd moeten worden.
Tot slot merk ik op dat de wethouder het punt van de medezeggen
schapscommissie van de tafel heeft geveegd met de mededeling dat de
medezeggenschapscommissie niets met deze kwestie te maken zou heb
ben. De directeur van openbare werken heeft gezegd dat het eigenlijk
zijn plicht zou zijn overleg met de medezeggenschapscommissie te ple
gen, omdat de taak van deze commissie mede de economische, tech
nische en personeelsaspecten omvat zodat daarover kan worden gespro
ken. Als een zaak van dergelijk groot belang die de gehele dienst aan
gaat aan de orde komt, zal de directeur naar mijn mening deze in zijn
eigen dienst moeten bespreken. De medezeggenschapscommissie lijkt
mij dan het aangewezen instrument voor het ter discussie stellen van
zijn zienswijze.
Voor de tweede maal blijkt dat de wethouder van openbare werken
in dergelijke kwesties anders denkt dan wij. Ik geloof dat dit wel enigs
zins met de maatschappijvisie te maken heeft. Het is mij niet bekend
of er in dezen sprake is van een K. V. P. -visie, maar misschien kunnen
wij bij de komende verkiezingen te weten komen of het standpunt van
de wethouder door de gehele K. V. P. wordt onderschreven.
De heer VON SCHMID: Het doet mij persoonlijk nogal onaange
naam aan dat hier een raadslid in discussie wordt gebracht dat niet aan
wezig is. Als men toch over "ridderlijk" spreekt, vind ik dit een onrid
derlijke gang van zaken. Het is naar ik meen een goede gewoonte ie
mand die niet aanwezig is niet voortdurend in de discussie te betrekken.
In de tweede plaats meen ik dat hier een vrij fundamentele kwes
tie aan de orde is, waarover de heer Crul zojuist heeft gesproken, na
melijk de vraag of er al dan niet sprake is van wantrouwen. Ik moet mij
distantiëren van degenen die uitlatingen hebben gedaan waaruit naar ik
meen voor een onbevooroordeeld luisteraar toch een zeker wantrouwen
zou spreken jegens de beleidsvoering in dezen van de dienst openbare
werken. Indien er sprake is van wantrouwen, zou een onderzoek op zijn
plaats zijn. Op grond van hetgeen ik tot nu toe over de kwestie heb ge
hoord en het interview dat de directeur van openbare werken is afgeno-