13 DECEMBER 1973
1100
34. bijlage nr. 380.
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP HET DOOR
DE WERKGROEP GILDEWUK AAN DE GEMEENTERAAD AANGEBO
DEN VERSLAG VAN HAAR ONDERZOEK NAAR DE NOODZAAK F.N
DE MOGELIJKHEDEN VAN HET BEHOUD VAN DE GILDEWUK.
35. bijlage nr. 381.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VER
LENEN VAN EEN AANVULLENDE SUBSIDIE IN DE RESTAURATIE
KOSTEN VAN HET PAND DREEF 7-9.
36. bijlage nr. 382.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VER
LENEN VAN SUBSIDIE IN DE RESTAURATIEKOSTEN VAN EEN TIEN
TAL OP DE DEFINITIEVE MONUMENTENLUST GEPLAATSTE PAN
DEN.
Van de agenda afgevoerd zijnde maken deze voorstellen geen on
derwerp van beraadslaging uit.
De VOORZITTER: Thans is aan de orde de uitslag van het onder
zoek van de commissie tot onderzoek van geloofsbrieven.
De heer VAN DEN WUNGAARD: De commissie tot onderzoek van
de geloofsbrieven uit de raad van de gemeente Breda, in wier handen
de geloofsbrief en verder bij de kieswet gevorderde stukken, ingezonden
door Y.P. W. van der Werff, op 19 november 1973 benoemd tot lid van
de gemeenteraad, zijn gesteld, rapporteert de raad dat zij bovengenoem
de bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat
benoemde aan alle in de gemeentewet gestelde eisen voldoet. De com
missie adviseert tot zijn toelating als lid van de gemeenteraad.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt be
sloten overeenkomstig het voorstel van de commissie.
De VOORZITTER: Dit betekent dat na terv is ie legging van de stuk
ken de beëdiging in de volgende vergadering, in januari, zal kunnen
plaatsvinden.
Wellicht heb ik zojuist een foutje gemaakt door bij het aan de or
de stellen van agendapunt 4 niet te wijzen op een aanvullend voorstel
tot het garanderen van rente en aflossing van hypothecaire leningen ter
bevordering van eigen woningbezit dat u op één van de bijlagen vindt.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig dit aanvullende voorstel besloten.
RONDVRAAG.
De heer AMERICA: Wij hebben een brief van de heer A. A. G. Koe
vermans ontvangen met de datum 7 september en deze brief is in de ok
tobervergadering aan de orde geweest als ingekomen stuk waarover pre
advies zou worden uitgebracht. De heer Koevermans doet ons een verzoek
dat eigenlijk teruggaat tot 20 april 1972. Gaarne verzoek ik het colle
ge hieraan, als dat nog niet is gebeurd, op korte termijn aandacht te be
steden; de raad heeft hieromtrent nog niets vernomen.
Een tweede vraag is dat ik het op prijs zou stellen op zo kort mo-