120
15 FEBRUARI 1973
de Gildewijk in enigerlei vorm te behouden. Ik meen dan ook
dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, als een zaak
vanuit een groep mensen wordt aangedragen, en als er vervolgens
op raad en op gemeentebestuur beroep wordt gedaan om die zaak
aan te pakken. Onzes inziens moet de raad dan een uitspraak daar
over doen. Dat vloeit logisch voort uit alle pogingen om de bur
gers bij het bestuur te betrekken en om het bestuur toegankelijk
te maken. Over de wijze waarop de raad en de gemeente deze
zaak eventueel zouden kunnen aanpakken, zal de heer Crul straks
een nadere uiteenzetting geven. Er is voorts sprake van gewijzigde
omstandigheden als men bedenkt dat de raad sinds het optreden
in november 1970 in grote lijnen een gewijzigd beleid ten aanzien
van het saneren en slopen voorstaat. Sindsdien is er steeds de nadruk
op gelegd, dat het een vorm van bestrijding van acute woningnood
kan zijn om huizen en wijken in stand te houden die eerst zouden
worden gesloopt of gesaneerd. Dat gewijzigd beleid komt onder meer
tot uitdrukking in de grote bedragen die het gemeentebestuur be
steedt aan het opknappen van het oude woningbestand en in de
voorrang die hieraan gegeven wordt. In die zin is het ook nodig
dat wij het slopen of het behoud van particuliere woningen in ae
stad op een andere manier beoordelen.
In de beantwoording van de vragen door het college van 7 fe
bruari wordt gesteld, dat de beperkte financiële middelen van de
gemeente het niet toelaten dat in deze woningen gelden worden
gei'nvesteerd. In dit verband vind ik "investeren" een weinig duide
lijke term. Bedoeld zou kunnen zijn het steken van geld in het
feitelijk opknappen van de huizen door de gemeente. Ik kan mij
echter ook andere vormen van financiële hulp voorstellen, zoals
het verstrekken van een volledige of gedeeltelijke subsidie, het
geven van garanties, het verstrekken van technische adviezen, enz.
Temeer daar er nog niets bekend is over het eventuele instand
houden van de woningen, acht ik het dan ook niet juist om daar
nu reeds een uitspraak over te doen. Ik wil alleen stellen dat de
financiële steun van de kant van de gemeente slechts beperkt kan
zijn. Er moeten geen verwachtingen worden gewekt die niet kunnen
worden waargemaakt. Vandaar onze mening zoals deze onder punt ,V. 3.
van het voorstel is geformuleerd.
Ook is er sprake van gewijzigde omstandigheden als men bedenkt
dat de raad reeds in de voorbereidende fase bij het bestuur wil wor
den ingeschakeld. Wij verzoeken de raad dan ook, zich uit te spreken
en zich eventueel bereid te verklaren als volwaardige partij aan de
verdere onderzoekingen aangaande de Gildewijk deel te nemen.
Ik hoop hiermee te hebben aangetoond dat de inzichten van
1970 naar ons idee niet meer onverkort gelden, maar dat er van
gewijzigde omstandigheden sprake is. De beantwoording van de
vraag, of het slopen de voorkeur verdient of dat de huizen op de
een of andere manier bewoond moeten blijven, hopen wij nader
aan de orde te kunnen stellen als het betreffende onderzoek klaar
is. Nu kunnen wij daar nog geen uitspraak over doen. Mét de
fractievoorzitter van de K. V. P. hoop ik echter wel, dat de uit
slag van dat onderzoek spoedig komt en dat het geen zaak op de
lange termijn zal worden.
Zoals gezegd, zal de heer Crul het een en ander over de wijze,
waarop wij als gemeenteraad aan het onderzoek moeten of kunnen
deelnemen, naar voren brengen.