122
15 FEBRUARI 1973
zij kiest thans noch voor het voortzetten van de sloop, noch voor
het voortzetten van de bewoning van de wijk. Eerst nadat de resulta
ten van het onderzoek bekend zijn, zal de fractie zich over deze
zaak uitspreken.
Tot slot wilde ik spreken over de wijze waarop de raad of de
gemeente als volwaardige partij aan dit onderzoek zou kunnen deel
nemen. De ondertekenaars van het initiatiefvoorstel dachten daarbij
aan rechtstreekse vertegenwoordiging vanuit de fracties, vanuit het
college of vanuit combinaties van fracties. Indien de raad tot een
zodanige vertegenwoordiging besluit, moet hij zich positief uit
spreken ovei het initiatiefvoorstel. De fracties zouden dan bereid
moeten zijn om zich in de werkgroep-Gildewijk te doen vertegen
woordigen; ook het college zou daartoe dan bereid moeten zijn.
De raad en de gemeente zouden op die wijze dan niet rechtstreeks,
maar via de fracties aan het overleg kunnen deelnemen. Om die
reden, maar ook om andere nog naaer door mij aan te geven rede
nen, lijkt mij een andere vorm van deelname aan het overleg
aanbevelenswaardig. Helaas heb ik door tijdgebrek hier nog niet
met de fractie over kunnen spreken. Ik wil die andere mogelijk
heid dan ook gewoon in de raad naar voren brengen en ter dis
cussie stellen. De gemeente en de raad nemen, als behartigers
van het algemeen belang, vergeleken met de overige partners
zoals de Enka, de bezetters en de instellingen, in het Gildewijk-
probleem een geheel andere en geheel eigen plaats in. De ver
tegenwoordigers van instellingen moeten uiteraard ook op het al
gemeen belang letten, maar door hun opstelling kunnen zij zich
op een bepaalde oplossing in hun eigen belang richten. Naar mijn
mening zal de gemeente haar bijzondere positie, die het behar
tigen van het algemeen belang met zich brengt, het beste kunnen
waarmaken indien een aantal leden uit de raad ons over de Gilde
wijk' problematiek zou adviseren. Deze raadsleden zouden door ons
in een commissie kunnen worden benoemd die, zoals reeds gezegd,
de opdracht zou krijgen de raad over dit probleem te adviseren.
Om een dergelijk advies te kunnen geven, zou de commissie als
volwaardige partij aan het onderzoek moeten deelnemen en zou zij
met de actiegroep Gildewijk en met de Enka over eventuele op
lossingen moeten overleggen. Uit het op deze wijze deelnemen
aan het onderzoek zal in ieder geval blijken dat de gemeente
zich bij de Gildewijk-problematiek betrokken voelt, dat de over
heid een eigen verantwoordelijkheid heeft, dat de gemeente een
onafhankelijke positie inneemt en dat er een binding met de raad
bestaat. Onder andere door de vragen die de heer van Duijl gesteld
heeft, kunnen wij de K. V. P. duidelijk als initiatiefnemer voor ver
dere plannen in deze aangelegenheid beschouwen. Misschien is het
mogelijk dat de K. V. P. -fractie vanuit deze opstelling een duidelijke
inbreng in de commissie levert.
De heer SANDBERG; Alhoewel de heer van Duijl als mede-onder
tekenaar van dit voorstel het eerste het woord hierover heeft ge
voerd, meen ik er eerlijkheidshalve toch op te moeten wijzen dat
het initiatief van de PAK-fractie en van de D'66-fractie afkomstig
was. Wij hebben van beide fracties een schrijven ontvangen, waarin
een uitvoerig voorstel werd geformuleerd en waarin gevraagd werd
of wij deze interpellatie wilden mede-ondertekenen. Wij hebben
hierop maandagavond jl. heel kort schriftelijk gereageerd en mede-