127
15 FEBRUARI 1973
Hij zegt dat hij daar nog met niemand over heeft kunnen spreken
en hij vraagt zich af -- als ik hem goed begrepen heb -- of het
mogelijk is dat wij een adviesgroep uit de raad formeren, die
niet deelneemt in de onderzoeksgroep, maar die een eigen zelf
standige positie naast die onderzoeksgroep inneemt. Als ik dit
voorstel vluchtig bekijk, geloof ik dat heel veel competentie
kwesties en eventuele moties van wantrouwen ten opzichte van
het college die uit dit voorstel zouden blijken, onder de tafel
kunnen verdwijnen. Wij kunnen ons dan werkelijk met de zaak
zelf bezig gaan houden. Ik ben ervan overtuigd dat het college
hard werkt aan de oplossing van de woningnood. In eerste in
stantie wordt het college daarbij met het eigen woningbezit ge
confronteerd. Hier gaat het nu om het woningbezit van een an
der. Het is een zinnige taakverdeling, om het denken daarover
in eerste aanleg aan anderen over te laten. Ik wil het voorstel
van de heer Crul tot het instellen van een adviesgroep gaarne
ondersteunen; dit kan wellicht nog wat worden uitgewerkt, maar
ik vind dit een bijzonder creatief moment. Het is misschien
wel wat laat gekomen, maar niettemin de moeite van het over
denken waard.
De heer FROGER: Ik wil mijn vraag nog wel een keer herhalen.
Ik vroeg wanneer de eerste sloopvergunning werd gegeven. Men
vraagt mij of ik het nog eens duidelijk wil zeggen. Ik zeg dus
duidelijk dat, als de sloopvergunning reeds gegeven is, het "ge-
ouwedeur" verder wel gestopt kan worden.
De heer VON SCHMID: In aansluiting op hetgeen de heer America
heeft gezegd, vind ook ik het belangrijkste dat er een onderzoek
komt. Ik geloof dat het in deze tijdj waarin de woningnood inder
daad zo hoog is en gezien het feit dat hier nogal wat moeilijke
problemen aan de orde zijn gesteld, juist is dat er een onderzoek
wordt ingesteld; Dit is dan te danken aan het feit dat er in de
Gildewijk mensen zijn gaan optreden; uit dit optreden is de aan
drang tot onderzoek voortgekomen. Nu moet dus ook vast staan
dat er een onderzoek gaat komen. Wij moeten dat positief waar
deren, en ik kan daar ook mee meegaan. Nu komen er echter
wel heel andere punten aan de orde. Ik zal daar heel kort over
spreken omdat daar al uitvoerig over gesproken is. Uiteraard wacht
ik het antwoord van het college nog af, maar het feit dat het ge
meentebestuur heel duidelijk heeft gesteld dat het aan het onder
zoek zal deelnemen is voor ons op dit moment eigenlijk al vol
doende. Ik ben het met de heer Sandberg eens dat het college
uiteraard het recht heeft om er van uit te gaan dat er gesloopt
moet worden, maar dat het college, als het eventueel aan dat
gesprek zou gaan deelnemen, dat uitgangspunt ook ter discussie
moet willen stellen. Ik kan niet meegaan met het idee, dat de
raad daar verder bij betrokken zou moeten worden. Op dit mo
ment zie ik dat helemaal niet "zitten". Dit zou wel het geval
kunnen zijn, als bij verder onderzoek bijvoorbeeld aan de raad
zou blijken, dat er dingen gebeuren die vreemd te noemen zijn
en die helemaal niet in de bedoeling lagen. Ik vind het over
bodig om op dit moment de raad of leden van die raad daar per
sé bij te betrekken. In dat verband vind ik eigenlijk het hele de
bat overbodig. Het onderzoek is al toegezegd en zal op touw worden