15 FEBRUARI 1973
130
13 januari heeft de directeur van openbare werken namens het col
lege een bericht van ontvangst gestuurd, Dit is de formele gang
van zaken,
Een opmerking die onzerzijds gemaakt is en die misschien wat
onduidelijk is overgekomen heeft vanavond ook onderwerp van be
raadslaging uitgemaakt Deze opmerking betreft de vraag; Waarom
zegt het college nog steeds op het standpunt te staan van ''slopen",
voor zover het college bevoegd en bereid is om daar een standpunt
over in te nemen? Ik zal straks nog even teruggaan in de historie
van de Gildewijk, maar ik wil over dit punt geen onduidelijkheid
laten bestaan, In 1970 was men van mening dat die woningen met die
bewoning en op die plaats niet in een leefbare wijk stonden en dat
daar een tekort aan infrastructurele voorzieningen was. Naar de me
ning van het college geldt dit dan vandaag nog steeds Dit betekent
dus dat, wanneer de woningen in de Gildewijk gebruikt worden voor
een zelfde soort bewoning zonder dat infrastructurele maatregelen
getroffen worden en zonder dat verbeteringen in de woningen worden
aangebracht, het college van b. en w,, indien het gevraagd wordt
wat het van slopen vindt, zal antwoorden dat het slopen terecht is
en dat het een juiste oplossing is Dat is de bedoeling van die op
merking. Ik wil nu even vooruitlopen op het slot van mijn betoog
in eerste instantie. Als wij dan onze medewerking aan het bestu
deren en aan het bespreken van de te bestuderen onderwerpen ver
lenen, moeten wij voorop stellen dat bestudeerd moet worden hoe
de woningen wél beter geschikt gemaakt kunnen worden en hoe er
wél infrastructurele maatregelen getroffen kunnen worden. Afgezien
van de beheersvorm van het geheel zal dan met name bestudeerd
moeten worden voor wie die woningen geschikt zijn. Op voorhand
stel ik dan -- ik zeg dit niet als antwoord op opmerkingen vanuit
de raad, maar naar aanleiding van telefoongesprekken die het col
lege hebben bereikt -- dat als die woningen voor u en voor mij
niet geschikt zijn, zij ook niet voor gastarbeiders geschikt zijn.
Ik zal proberen mijn betoog in te delen. Met mevrouw van
Nes wil ik teruggaan naar de bespreking van 5 augustus 1970;
dat is een cruciaal punt gebleken, Die bespreking werd gevoerd
tussen de stichting Gildewijk en de gemeente Breda, Op dat mo
ment kwam het probleem van de Gildewijk voor het eerst ter
tafel, In de context van de situering van die wijk zoals ik die
zojuist vrij grof heb geprobeerd te schilderen zijn toen de navolgende
afspraken gemaakt. U vindt die ook gedeeltelijk terug in de be
antwoording van de vragen van de fractievoorzitter van de K. V. P.
De gemeente zou geen initiatieven tot het maken van een sane
ringsplan nemen. Het is duidelijk dat de gemeente dat niet zou
doen en ook niet kon doen, omdat de raad het bestemmingsplan
ter plaatse had goedgekeurd. De bestemming daarvan was door
de raad -- op advies van het college -- duidelijk betiteld als
"industrieterrein". Voorts waren zowel gemeente als Enka van
mening dat de woningen moesten verdwijnen, omdat zij wat
indeling en grootte betreft -- zoals ook mevrouw van Nes zegt --
niet voldoen aan de huidige wooneisen. Dit is een nadere ver
klaring van hetgeen ik zojuist al gezegd heb Zolang die situatie
bestaat en zolang er niets gebeurt, menen wij dat dit standpunt
nog steeds van kracht is.