15 FEBRUARI 1973
136
SCHORSING
De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Het standpunt
van het college is kenbaar gemaakt. Ik heb een beroep op u gedaan,
u tot de besluitvorming te bepalen. Ik zou het erg op prijs stellen, als
er nu verder over de concrete punten, die in het initiatiefvoorstel zijn
genoemd, gesproken wordt. Het college heeft hierover geen enkele
onduidelijkheid laten bestaan. Uiteraard is de zaak van grote beteke
nis; dat kan niet ontkend worden. Wij zullen nu echter wel moeten
proberen zo snel mogelijk tot duidelijke afspraken en uitspraken te
komen.
De heer VAN DUUL: Ik geloof dat wethouder Van Dun een aantal
zaken heel duidelijk op tafel heeft gelegd. Hij heeft duidelijk uitgespro
ken dat hij wenst deel te nemen en blijft deelnemen aan de gesprekken
die over de Gildewijk gevoerd worden. Op dit moment is er voor mij
geen aanleiding daar verder opmerkingen over te maken. Wel wil ik
nog even terugkomen op de opmerking van de heer Crul inzake een
eventuele medewerking van raadsleden via een aparte commissie. Op
voorhand moet ik hem mededelen dat wij van een aparte commissie,
naast de groeperingen die op dit moment over deze zaak met elkaar
spreken, bepaald geen voorstander zijn. Ik wil echter duidelijk stellen
dat wij, mede in het kader van onze verantwoordelijkheid op dit punt,
als fractie op uitnodiging gaarne zullen deelnemen aan gesprekken die in
de toekomst nog zullen plaatsvinden. Het is dan ook te verwachten dat
er namens onze fractie minstens een, maar mogelijk zelfs twee, raads
leden aan de gesprekken zullen deelnemen.
De heer CRUL: Uit de woorden van de wethouder heb ik begrepen
dat het college in feite de punten van het initiatiefvoorstel onderschrijft.
Ten aanzien van de financiële consequenties blijven wij echter van me
ning verschillen over onze bedoelingen met dit initiatiefvoorstel. Ik
vind dat in hetgeen de wethouder hierover gezegd heeft een zekere
tegenspraak schuilt. Het initiatief vanuit de burgerij is zodanig ver
taald, dat daarin raakpunten met de verantwoordelijkheid van de raad
en het college lagen. Bovendien onderschrijft men dat er een onderzoek
moet plaatsvinden. Uit deze punten vloeit echter voort dat er niet bij
voorbaat een clausule, die in feite een goed overleg over deze. zaak
blokkeert, wordt opgenomen, In die zin zien wij die clausule over de
financiële consequenties die door de gemeente op geen enkele manier
aanvaard zouden worden. Onze fractie weet natuurlijk wel dat het ont
zettend moeilijk is om ook maar enige toezegging te doen en op dit
moment zouden wij dat dan ook niet willen doen. Wij zouden echter
gaarne zien dat het college op dit moment die clausule niet opneemt
en dat het in open overleg aan de plaats te hebben vergaderingen gaat
deelnemen. Als dat het geval zou zijn, blijft er tussen de initiatiefne
mers en het college geen enkel misverstand meer bestaan over hetgeen
wij bedoelen. Evenals de fractie van de heer Van Duijl is de PAK-frac-
tie natuurlijk bereid aan het overleg deel te nemen als zij daartoe uit
genodigd wordt.
De heer KROON: Het college heeft bij monde van de wethouder
die de onderhavige portefeuille beheert, de raad voldoende duidelijk
gemaakt, dat het achter de onder punt V. genoemde uitgangspunten
kan staan, met inachtneming van de door u genoemde clausules. Ik