137 15 FEBRUARI 1973 vind dat een zeer duidelijke en goede zaak, Ik ben blij dat het college die vier clausules opneemt; ik zal ze niet herhalen, want zij zijn dui delijk genoeg. Op deze wijze kan ik met het voorstel meegaan. De heer Crul meent dat er eigenlijk zonder clausering gesproken zou moe ten worden, omdat het gesprek hierdoor bemoeilijkt zou worden. Ik ben het dan met de heer Van Dun eens, dat deze clausules voor alle duide lijkheid nog eens genoemd moeten worden. Wij vragen voortdurend om duidelijkheid en het is dan ook juist op deze duidelijk geclausuleerde wijze aan het gesprek deel te nemen. Ik ga daar volkomen mee akkoord. De heer SANDBERG: In het antwoord van wethouder Van Dun hebben wij geen formuleringen ontdekt die het vermoeden wekken dat het college over de oplossing van deze problematiek anders zou denken dan onze frac tie, Die clausuleringen zijn heel duidelijk. Wij conformeren ons daar volledig aan. Wanneer er in tweede instantie discussie over de uitleg van die clausuleringen zou komen, begeven wij ons op gevaarlijk ijs. Als wij dan straks gaan stemmen, weten wij helemaal niet meer aan welke inter pretatie wij ons te houden hebben. Voor alle duidelijkheid willen wij nog zeggen dat wij geen enkel bezwaar tegen dit initiatiefvoorstel hebben. Het gaat daarbij dan om de onder punt V, genoemde uitgangspunten en om de daarbij behorende uitspraak van wethouder Van Dun, Mevrouw VAN NES-BRANDS; Ik ben toch gedwongen mij op het gladde ijs te wagen, waarvoor de heer Sandberg zojuist gewaarschuwd heeft. Met de heer Crul ben ik namelijk van mening dat wij op dit mo ment over de financiële consequenties geen uitspraak mogen doen. Om deze reden hebben wij dit punt in ons initiatiefvoorstel dan ook bewust vermeden. Wij hebben alleen gesteld dat de financiële positie van de gemeente moeilijk is. Een ieder kan dan zijn conclusies daaruit trekken en zal dan wel begrijpen dat er op dit punt van de gemeente niet veel te verwachten valt. Wij willen toch het overleg open houden en wij kunnen de door het college gestelde clausulering ten aanzien van het tweede gesprek met de vertegenwoordigers van de groeperingen niet onderschrijven. Dat was ook het verschil tussen onze mening, neerge legd in het initiatiefvoorstel en de mening zoals het college die gefor muleerd heeft. Een tweede verschil is gelegen in het feit dat wij van mening zijn dat de gemeente als volwaardige partij moet deelnemen en dat de wethouder, zoals hij toen uitdrukkelijk heeft gesteld en nog uitdrukkelijker aan de groeperingen heeft medegedeeld, van mening is dat alleen op verzoek moet worden meegedaan. Ik. vind dit laatste toch niet juist. Als wij onze positie duidelijk willen stellen, moeten wij gewoon meedoen. Naar aanleiding van hetgeen wethouder Van Dun gezegd heeft, wil ik nog even opmerken dat het initiatief tot het voeren van gesprekken met groeperingen waar ik althans bij betrokken ben geweest niet van hem, maar van de groeperingen zelf is uitgegaan. Zij hebben gewoon gevraagd of zij eens mochten komen praten. Uiteraard heeft dat nogal wat voeten in aarde gehad, maar die gesprekken zijn toch naar wens verlopen. Het initiatief daartoe was echter van St. Vincentius, het KIM, het J. A.C. en andere betrokken groeperingen uitgegaan. Bovendien is men op 8 januari met de sloop begonnen, zoals ik door eigen waarneming heb kunnen vaststellen. De mededeling van de Enka op 11 januari was dus wel rijkelijk laat. Ik was daar op 6 januari door een van de maatschappelijk werkers over geïnformeerd. Het is jam mer dat het particuliere bedrijfsleven die zaken niet van te voren met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 137