138 15 FEBRUARI 1973 de gemeente bespreekt. Men had dat dan kunnen constateren. De heer VON SCHMID: Als ik het debat vanavond zo eens aanhoor, heb ik wel de indruk dat het om een woordenspel gaat. Door het antwoord van de wethouder leek het eerst allemaal duidelijker te worden. Hij heeft duidelijk gesteld onder welke voorwaarden de gemeente aan het gesprek deelneemt. Uit hetgeen door verschillende raadsleden naar voren is ge bracht blijkt dat het initiatief en zijn opvattingen elkaar feitelijk dek ken. Dan komt men inderdaad tot de conclusie dat het initiatiefvoorstel - zoals reeds eerder is betoogd - eigenlijk overbodig is. Mevrouw Van Nes stelt nu dat het verschil juist in de financiële kwestie zit, hoewel zij eraan toevoegt dat de gemeente financieel toch niet veel kan doen. Men komt dan toch ook op hetgeen door de wethouder is vertolkt, na melijk dat de gemeente zich niet financieel kan binden. Ik vraag mij dus werkelijk af - en dan sluit ik aan bij hetgeen de heer Sandberg hier over zegt - waar wij nu straks over gaan stemmen en om welk punt het nu werkelijk gaat. Wordt het initiatiefvoorstel nu overgenomen en blij ven die verschillen in opvatting bestaan? Of is het in feite één pot nat? Waarom wordt het voorstel dan overgenomen, waarom wordt het dan niet teruggetrokken en waarom stemmen wij dan niet eenvoudig over het voorstel van het college? Water vanavond gebeurt is allemaal erg vaag. Ik geloof dat de bewoners hier ook helemaal niets aan hebben. Misschien wordt het initiatiefvoorstel aangenomen maar dan geclausu leerd volgens hetgeen de wethouder heeft gezegd. Ik zie het werkelijk niet. Dat het onderzoek plaatsvindt is juist. Dat de gemeente daar aan meedoet is ook juist. Verder kunnen wij op dit moment helemaal niet gaan. Moeten wij nu maar zeggen dat hetgeen door het college gesteld is juist is en dat al het andere maar woordenspel is? Ik blijf er dan ook bijzonder veel bezwaar tegen maken. De heer VON CAULIL: Ik wil voor de duidelijkheid het volgende vragen. Er komt geen wijziging in het bestemmingsplan en er volgt dus intrekking van de sloopvergunning. Wanneer mij gevraagd wordt hier over mee te praten, zal mij dat erg moeilijk vallen indien die beide dingen gewoon gehandhaafd blijven. Ik wil daar graag een duidelijke uitspraak over hebben. De heer SEVERENS; Ik wil slechts één opmerking maken. Ik zou toch, in tegenstelling tot de heer Von Schmid, volgens dit voorstel en ongeclausuleerd aan het onderzoek willen deelnemen. Gezien het feit dat wij nog 3. 000 woningzoekenden hebben, ben ik voorts van mening dat wij op dat onderzoek onvoorwaardelijk moeten ingaan. Zoals zater dag in de krant stond, trekken wij 450. 000, -- uit voor een heuvelach tig speelterrein in Upelaar. Hierin is begrepen het kunstmatig verhogen van een speelterrein van een hectare en het aanbrengen van enkele wil de groenstroken in Tuinzicht, IJpelaar en Heusdenhout. Uit het volgens het rapport prioriteit geven aan de woningnood moeten wij onze conse quenties trekken; ook de wethouders en de raadsleden hebben dat in hun boodschap gedaan. Wij moeten daarom zowel de resultaten van het on derzoek als de eventuele financiële consequenties open tegemoet treden. De heer SPANIER; Ik onderschrijf het betoog van wethouder Van Dun ten volle. Het is beslist noodzakelijk dat de gemeente aan het on derzoek alleen onder aanvaarding van de door wethouder Van Dun ge noemde clausules deelneemt. Ik wil hier nog een vijfde clausule aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 138