152 15 FEBRUARI 1973 in de week, niet zijnde de zaterdagavond, de winkel open te houden tot 22. 00 uur"aldus het SER-advies. Door deze mogelijkheid nu reeds in de juiste banen te leiden kan men een denkbare wanorde voorkomen. De werknemer is nauw betrokken bij een koopavond. Wij zijn van me ning dat de belangen van de werknemer voldoende gewaarborgd zijn in de verordening secundaire arbeidsvoorwaarden voor de detailhandel; zie bladzijde 31 van het zogenaamde rode boekje. Bovendien is het in deze sector gebruikelijk met part-timers te werken. Dit is een uit stekende kans voor gehuwde vrouwen en studenten om er wat bij te verdienen. De uitslag van de door de Kamer van Koophandel gehouden en quête geeft overduidelijk aan dat het merendeel van de ondernemers geen voorstander van een koopavond is. Dit geldt zeker voor de onder nemers die niet in de winkelcentra zitten. De cijfers van 65% tegen en 29% voor liegen er niet om. Toch menen wij dat, ondanks deze uitslag van de enquête, de proef met het houden van een koopavond doorgang moet vinden. Wij spreken immers over een proefperiode? Door een goe de en gerichte enquête van de sociografische dienst zullen wij na afloop van de proefperiode eindelijk weten of een koopavond in de Bredase si tuatie past. Vele vraagstukken zullen dan getoetst kunnen worden aan de praktijk en zullen veel gemakkelijker beantwoord kunnen worden. De heer JANSEN: Dan zijn al die zaken al kapot.' De heer VEELENTURF: .wanneer een definitieve beslissing ge nomen moet worden. Om er de nadruk op te leggen dat het hier om een proef gaat, stellen wij voor de koopavond na de proefperiode te stoppen om de uitslag van de enquête te kunnen beoordelen en daarna opnieuw een beslissing over het al of niet toestaan van een definitieve koopavond te nemen. Ditmaal is een zeer belangrijke groep, namelijk die der consumen ten, niet naar haar mening gevraagd. Toch is daar wel iets over bekend. Toen deze kwestie de vorige maal aan de orde was, heeft mevrouw Stockmann een aantal vrouwenverenigingen om advies gevraagd. Dit advies was unaniem en pleitte voor een koopavond. Ook het consumen tenonderzoek "koopavond Breda", verricht door de middelbare detailhan delschool St. Olof, geeft duidelijk de voorkeur van de consument voor een koopavond weer. Ik herinner de vorige sprekers eraan, dat er een enquête gehouden is op 13, 16, 17, 18 en 19 februari, waarin de vraag "Zoudt u een wekelijkse koopavond op prijs stellen?" door 74,2 be vestigend werd beantwoord. Wij stemmen in met hetgeen het college voorstelt. De aangegeven argumenten kunnen wij onderschrijven en wij zullen daarom ook het voorstel steunen. De heer KROON: In de j aren dat ik in de raad zit, is dit al de tiende maal dat ik iets over een koopavond moet zeggen. Ik zal het deze keer maar heel erg kort maken, ook gezien de uitvoerige betogen die eerst contra het voorstel door de heer Jansen en later pro het voorstel door de heer Veelenturf gehouden zijn. Het zal u bekend zijn dat ik tegen de koopavond ben en wel om verschillende redenen, die ik des tijds als volgt heb geformuleerd. Er speelt hier een drietal componenten een rol, te weten de ondernemer, de consumenten en het winkelperso neel. Bij het winkelpersoneel en de ondernemers speelt de vraag een rol, of men ermee gebaat of geschaad is. De consument is er noch mee gebaat, noch mee geschaad; die kan het alleen maar plezierig vinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 152