155 15 FEBRUARI 1973 concurrentieoverwegingen verplicht voelt zijn winkel tijdens de koop avond open te houden. De w;nkelier die zich bij de door mij geschetste ontwikkelingen wil staande houden en die deze ontwikkelingen wil over winnen, is geschoold. Hij is opgeleid om te beoordelen en te overzien in hoeverre het commercieel zinvol en verantwoord is van de mogelijk heid van een koopavond gebruik te maken. Een groot aantal ongeveer 30% - zal er geen enkel gebruik van maken. Die cijfers komen uit een gemeente waar al jaren geleden een koopavond werd ingevoerd. In 1971 heeft het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf deze cijfers in een groot aantal gemeenten vastgesteld. Met die wetenschap kijkt men wellicht anders aan tegen de cijfers die de Kamer van Koop handel van Breda ons na een enquête heeft gepresenteerd, 65% van de detailhandelaren ziet het nut van een koopavond niet in en 57% zal zijn bedrijf niet openstellen. Dit is een volstrekt aanvaardbare gang van zaken. Wanneer een winkelier er geen nut van heeft, zal hij het ook niet moeten doen. Minstens de helft daarvan zou ook een onjuiste beslissing nemen, wanneer hij dat wel zou doen, Breda is geen eiland. Ik meen dat de consumenten nog steeds warme voorstanders van een koopavond zijn. Ik constateer dat Breda zijn aantrekkelijkheid verliest. Het verschijnsel van de koopavond heeft zich in enkele jaren door vrijwel geheel Nederland verspreid, Breda heeft nog steeds een actieve middenstand in het stadscentrum. De koopavond kan die detailhandel een belangrijke injectie geven. Er is geen enkele indicatie, voor de stelling dat het met de koopavond gedaan zou zijn. Integendeel, de koopavond is winstgevend,' Indien de koopavonden werkelijk over de gehele linie verliesgevend zouden zijn. De heer JANSEN; Kijk eens naar Rotterdam en Haarlem.' De heer SANDBERG: zouden de winkeliers, alle concurrentie ten spijt, hun deuren wel sluiten. Het blijft een feit dat de koopavond in Nederland een zeker burgerrecht heeft verworven. Daarnaast ligt nog altijd het gegeven op tafel dat wij vanavond niet tot het invoeren van een koopavond, maar tot een proef met een koopavond besluiten. De gemeenteraad van Breda wordt gevraagd de middenstand van Breda, de motor van onze samenleving, uit te dagen om binnen zes maanden te bewijzen dat die koopavond een flop is. Wanneer het een flop mocht worden, zal ik de eerste zijn om de koop avond definitief af te zweren. Als het geen flop wordt, heeft de binnen stad zich naar mijn mening waar gemaakt. Breda zal zijn centrumfunc tie waarmaken en de detailhandel uit het centrum zal op de eerste rang zitten om de vruchten hiervan te plukken. Naar mijn mening zal vana vond de scheiding der geesten optreden. De behoudenden zullen de proef niet aandurven en zij zullen zich tegen die proef verklaren om dat die er wellicht aanleiding toe zou kunnen geven dat er verandering in de situatie komt. De heer AMERICA: Mag de heer Sandberg ook eens hard lachen in de microfoon zodat dat ook wordt opgenomen? De heer SANDBERG: Dat doen wij straks.' Liever ziet men het stadscentrum langzaam verpauperen omdat het initiatief door Roosen daal, Etten-Leur en Oosterhout enz, wordt overgenomen. De V, V, D. - fractie durft de proef wel aan. Wij willen het deel van het college dat achter dit voorstel staat complimenteren. Naar onze mening kijkt dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 155