159
15 FEBRUARI 1973
risten aan te trekken, brengt het een aantal onzekerheden in. Het col
lege gaat dan voorbij aan het feit dat een koopavond voor de onderne
mers extra kosten voor verwarming, verlichting en part-time personeel
met zich brengt. De ondernemers zullen deze kosten doorberekenen en
de consumenten zullen het gelag moeten betalen. Het college gaat
eveneens voorbij aan het feit dat het landelijk rapport van het Econo
misch instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf aangeeft dat een koop
avond uitsluitend tot verschuiving van omzet leidt. Niet voor niets verzet een
zo groot aantal middenstanders zich tegen de instelling van een koopavond.
Zij weten dat een klein aantal grootwinkelbedrijven voorop loopt om de
koopavond er door te krijgen. De middenstanders weten ook dat zij er
de terugslag van zullen ondervinden; dit geldt vooral voor degenen die in
de stadswijken gevestigd zijn. Als wij dan toch iets in het algemeen be
lang willen doen, moeten wij deze mensen in hun strijd om het bestaan
helpen door de proef met een koopavond af te wijzen. Ik voel mij ver
plicht, en met mij een deel van mijn fractie, tegen het voorstel te stem
men.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: De heer Brooimans heeft gelijk,
In het voorstel moet op bladzijde 1, zevende regel, het jaartal 1973
in 1972 gewijzigd worden en in de vijftiende regel van de eerste blad
zijde moet 1972 staan. Er staat nog een typefout in het voorstel, maar
deze zal ik u onthouden, want deze is evenmin van zodanig belang dat
dit tot misverstanden aanleiding kan geven.
Het voorstel tot instelling van een koopavond kan aanleiding ge
ven tot het etaleren van alle pro's en contra's. Dit is ook in meerdere
of mindere mate gebeurd. Namens het college zou ik alle registers
kunnen opentrekken en kunnen trachten de tegenstanders van de onjuist
heid van hun standpunt te overtuigen. Ik meen van een gedetailleerde
beantwoording van de gemaakte opmerkingen te kunnen afzien. De
voorstanders van de koopavond hebben ook al het een en ander te berde
gebracht en, zoals de heer Kroon opmerkte, het is niet de eerste keer
dat wij er over spreken.
Ik zal beginnen met de standpuntbepaling binnen het college toe
te lichten. Zoals de voorzitter het uitdrukte, kan ik dan ook de pro en
contra-punten achtereenvolgens belichten; ik doe dat dan wel helemaal
alleen. Het college heeft besloten dat de portefeuillehouder tevens de
argumentatie van de minderheid naar voren zal brengen; dat zal ik bij
dezen doen. Het gehele college onderschrijft het preadvies, maar de
wegen gaan uiteen op het moment waarop een voorstel aan de raad
wordt gedaan. Een aantal leden van het college kan niet de vrijheid
vinden de raad voor te stellen het verzoek om een proefperiode van
zes maanden in te willigen. Dit standpunt wordt door deze leden in
genomen omdat, gezien het feit dat de opvattingen over de koopavond
in de raad sterk uiteen bleken te lopen, des te meer waarde aan het
advies aan de Kamer van Koophandel moest worden toegekend, welk
advies steunt op het oordeel van de vertegenwoordigers van de direct -
betrokkenen, namelijk de werkgevers en werknemers in het winkelbe
drijf. Nu het advies van de Kamer van Koophandel, in tegenstelling
tot een eerder over een soortgelijke kwestie uitgebracht advies, nega=
tief is, menen deze leden van het college de raad niet tot inwilliging
van het verzoek te moeten adviseren. Tot zover de uiteenzetting van
het standpunt van de leden van het college die niet de vrijheid konden
vinden voor te stellen het verzoek in te willigen. Ik heb reeds gezegd
dat ik geen gedetailleerde verhandeling wil geven. Ik verwijs hiervoor