162 15 FEBRUARI 1973 Wethouder VAN GRAAFEILAND: In dit licht gezien vraag ik mij met de heer Von Schmid af wat voor nieuws er onder de zon is. Eigen lijk constateer ik dan met hem dat er geen nieuws onder de zon is. Betekent het afwijzend advies van de Kamer van Koophandel nieuws? Geenszins' Het advies is gebaseerd op een enquête vooraf en derhalve kan er niet anders dan negatief worden geadviseerd. Dit betekent overi gens ook dat een gemeentebestuur met een eigen bestuurlijke verantwoor delijkheid zich wel eens mag afvragen wat de waarde van een advies is dat na ruim een jaar tijds volstrekt tegengesteld is aan het vorige. Dit lijkt mij juist een reden en een aanleiding om via een proef de zaak op zijn werkelijke waarde te toetsen. Betekent de uitslag van de enquête nieuws? Ook dat is geen nieuws. De uitslag is volstrekt conform de ver wachtingen, namelijk negatief. Voor zover ik weet is vrijwel geen en kele enquête vooraf positief uitgevallen en toch hebben de meeste ge meenten in Nederland de koopavond ingevoerd. Men kan zich natuurlijk afvragen of al die gemeentebesturen, al die middenstanders en al die werknemers nu gek zijn, of dat er, ondanks het pessimisme van te voren, toch iets in die koopavond zit. Voor Breda weten wij het gewoon niet en wij zullen het ook nooit weten als er een proefperiode komt. De raad vraagt herhaaldelijk om duidelijkheid, om meer informatie en om hardere feiten. Vandaar het simpele voorstel om het maar eens te proberen, om ervaring op te doen met de koopavond en de proefperiode af te sluiten met een enquête op basis waarvan een verantwoorde beslissing kan worden geno men. De VOORZITTER: Ik wil eens even met u overleggen. Zoals u zelf reeds gezegd hebt, is dit onderwerp al een jaar of tien in bespreking en ik heb het gevoel dat er nu geen praten meer aan is. Dit is te constateren. Indien iemand in ons midden iets anders naar voren zou kunnen brengen dan straks gebeurd is, krijgt hij daar natuurlijk de gelegenheid voor. Ik waag het erop als voorzitter en ik moet u eerlijk zeggen dat wij naar mijn mening nu maar het beste tot een democratisch besluit kunnen ko men; ik zeg dit speciaal tot de heer Brooimans, Ik adviseer u dan ook gewoon over dit voorstel te gaan stemmen. Ik geloof dat dat het verstan digst is. Een tweede termijn kan ik u echter niet onthouden. De heer JANSEN: Ik voel mij bijzonder gegriefd door de uitlating van de wethouder dat ik struisvogelpolitiek zou voeren. Als raadslid neem ik de moeite wat alternatieven te zoeken en nu krijg ik het zo op mijn brood.' Ik wilde dit maar naar de wethouder terugspelen. De raad stelt vragen en heeft de plicht het college te controleren, doch de wethouder heeft de plicht op die vragen te antwoorden, of hij het prettig vindt of niet. Ik wil toch nog wel een paar dingen opmerken. Door de voorstan ders van de koopavond is een aantal motieven naar voren gebracht waar ik het niet helemaal mee eens ben en die gewoon belachelijk zijn. Men zegt bijvoorbeeld dat Breda een functie voor West-Brabant heeft; ik vraag mij dan af welke faciliteiten wij, in tegenstelling tot de naburige gemeenten, bieden. Het getuigt niet van goed beleid, geen rekening te houden met zowel de consument als het personeel als het merendeel van de ondernemers in het middenstandsbedrijf. Ik wil hier nog een korte opmerking aan toevoegen. Het nemen van. een proef is ook zonder inachtneming van de eerder genoemde na delen en gegevens een riskante zaak. Een eenmaal genomen besluit, ook al betreft dit slechts een proefperiode, is bijna niet terug te draaien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 162