15 4 JANUARI 1973 tot een uitholling van de opinievorming in de raad. Terecht is gezegd dat de KVP-fractie een zware verantwoordelijkheid draagt. Dat is in derdaad waar. Daarvan zijn wij ons ten volle bewust. Ook de heer van Duijl heeft de nadruk gelegd op de arbeid die juist met betrekking tot Het Turfschip is verricht. Vervolgens wil ik spreken over de financiële verantwoording. De heer Crul heeft hiervan een bijzonder punt gemaakt. Ik meen - en ik zou daarover graag de opinie van het college vernemen - dat de finan ciële verantwoording van de stichting is opgenomen in artikel 6. Daar in staat dat zowel de jaarrekening als het accountantsrapport naar de gemeente Breda en naar de participantenvergadering gaan. Ik kan mij ongeveer voorstellen wat dit laatste inhoudt; een nadere precisering daarvan kan ik echter met vinden. Dat is voor mij ook niet zo interessant. Ik meen dat met de gemeente Breda ook de raad bedoeld wordt. De stuk ken zullen dan ter visie komen van de leden van de raad; eventueel kunnen zij ter beoordeling van de leden van de afdeling financiën komen. Gaarne zou ik uw opvatting te dien aanzien vernemen. Tenslotte hebt u terecht geattendeerd op het feit dat de Horeca Neder land een brief heeft gedeponeerd op onze. tafels. Ik heb die brief weliswaar vluchtig, maar goed gelezen. In die brief van 4 januari verzoekt men te overwegen, of de huurovereenkomst tussen de gemeente Breda en de Stich ting Adriaen van Berghe Breda zodanig is ingekleed dat een ander ge bruik niet tot de mogelijkheden behoort. Ik meen dat het in de voorstel len, die thans door u zijn gedaan, zonder meer onmogelijk is een ander gebruik van Het Turfschip te maken. Naar mijn oordeel is in uw voorstel len voldoende garantie daarvoor te vinden. Ik zou gaarne ook wat dit be treft uw mening willen verneme n. Wethouder VAN GRAAFBILAND: De afgelopen maanden zijn wat Het Turfschip betreft bepaald tot het uitwerken van de principebesluiten, die de raad in september heeft genomen. Ik wil met de deur "in huis val len. Ik meen dat de thans voorliggende voorstellen, tegen die achtergrond bezien, de raad op geen enkel punt kunnen teleurstellen. Een groot aantal sprekers heeft er blijk van gegeven eenzelfde opvatting te bezitten. Vrij wel alle elementen, waar de raad om gevraagd heeft, zijn in de overeen komst opgenomen. In de tweede plaats gaat de financiële regeling, die momenteel is getroffen met de stichting in de overeenkomst, aanzienlijk verder dan in het preadvies van september ook maar kón worden gesuggereerd. Ik stel er prijs op dank te zeggen aar de begeleidingscommissie, die door de inzet van haar leden enorme waarde heeft gehad bij het uitwerken van alle voorstellen, mede omdat men bereid is gevonden op alle mogelijke en onmogelijke tijden op te draven, een stuk verantwoordelijkheid mee te dragen en in allerlei stadia van het overleg de bereikte resultaten te ijken op de situatie in de raad. Derhalve wil ik dank zeggen aan de heren Van Loon, Gielen en Dees, De opmerkingen van de heren Sandberg, Van Duijl en Kroon met betrekking tot de waardering zou ik zeker in de richting van het ambtelijk apparaat willen zwaaien; het is gebruikelijk dat altijd enigszins globaal en ongenuanceerd te doen. Ik meen dat ik in dit verband de namen Franken en Adriaansen duidelijk mag noemen. De heer Crul heeft een aantal opmerkingen gemaakt met betrekking tot het voortzetten van de exploitatie. Een aantal raadsleden is reeds op die opmerkingen ingegaan. Ik meen dat ik mét de heer Van Banning mag constateren dat de invloed van het bedrijfsleven bepaald niet onevenredig groot is geweest, mede a) omdat men van hét garantenvoorstel, dat ons in juli heeft bereikt, in feite is overgegaan op een voorstel dat dit college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 15