171 19 FEBRUARI 1973 De heer VAN BANNING: Wij hebben verschillende rapporten ont vangen die zijn opgesteld door de sociografische dienst. Die gaan ook over de leefbaarheid van de wijk Hoge Vucht. Mijn vraag is wanneer het college denkt die aan de orde te stellen. Mijns inziens kunnen wij namelijk tegen de achtergrond daarvan ook een beter oordeel vellen over het onderhavige voorstel. De VOORZITTER: Er zijn enkele concrete vragen gesteld die door de heer Van Dun kunnen worden beantwoord. Met betrekking tot het or devoorstel zou ik willen zeggen dat de motie-America vanzelfsprekend onderwerp van beraad is geweest in het college. Op grond van de feite lijke situatie zijn wij gekomen met dit preadvies. Daarbij speelt onge twijfeld in belangrijke mate mee de ontwikkeling in de woningbouw. Vertraging van enige omvang is naar de mening van het college ernstig te noemen. De inhoud van het ordevoorstel is, als ik het goed formuleer, dat het voorstel nu wordt aangehouden om het college in de gelegenheid te stellen nadere motiveringen aan te voeren met betrekking tot de leef baarheid van Hoge Vucht. Dit betekent zonder meer een vertraging in de behandeling, die naar de mening van het college op dit moment niet moet worden geaccepteerd. De raad is uiteraard bevoegd daarover te oordelen, maar als wij nu niet over dit voorstel gaan praten, nemen wij het besluit om die vertraging, waarvan ik niet kan zeggen hoe groot die zal zijn, te accepteren. Dat is de consequentie van aannemen van het ordevoorstel van de heer America. Er zijn naar ik meen twee concrete vragen gesteld. De eerste is wanneer het rapport zal kunnen worden beoordeeld, zodat daarover fun damenteel kan worden gediscussieerd. De tweede vraag is welke de con sequenties zullen zijn van het op dit moment niet doorgaan van dit voor stel. Wethouder VAN DUN: Het is voor mij wat moeilijk op het ogenblik de spelregels in acht te nemen en niet in te gaan op het voorstel en mij te houden bij de inhoud van het ordevoorstel van de heer America. Ik meen dat wij een aantal zaken op een rij moeten zetten. In de eerste plaats is de heer America niet volledig wanneer hij zijn eigen motie citeert. Daarin heeft hij namelijk gesteld dat het uitbrengen van een rapport over leven en wonen in moderne stadswijken pas mogelijk is wanneer het rapport van de sociografische dienst aan de orde is geweest. Verder dienen ook andere soortgelijke rapporten in de studie te worden betrokken. De heer CRUL: Dat staat niet in het voorstel. Wethouder VAN DUN: Dat staat in de motie van de heer America, die u kunt terugvinden in de notulen van de vergadering van verleden jaar november. Daarin staat dat hij bij het onderzoek betrokken wil zien de rapportage van de sociografische dienst en soortgelijke rapporten die op dit punt zijn uitgebracht. De heer SEVERENS: Dat staat dus niet in de motie zelf. Wethouder VAN DUN: Ik zeg dat u dat kunt terugvinden in de ar- gumententatie van de heer America bij de motie die hij destijds heeft ingediend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 171