172 19 FEBRUARI 1973 In de eerste plaats moet ik zeggen dat het college in november aan alle betrokkenen heeft voorgesteld in maart van dit jaar het rapport van de sociografische dienst met een preadvies van het college in de raad aan de orde te stellen. Het kan daarin echter niet slagen, omdat een aantal groeperingen die zich bij deze zaak betrokken voelen ons heeft laten weten dat zij - het betreft hier met name het K. I. M. en de opbouwraad Breda-Noord - op tijd klaar kunnen zijn. Dit betekent dat wij ons plan om deze zaak in maart aan de orde te stellen niet kunnen uit voeren. Dit houdt voorts in dat wij, wanneer wij deze belofte gestand doen, er niet op korte termijn in de raad over kunnen discussiëren. Het betekent verder dat - en dan ga ik naar een ander deel van de behande ling van de motie-America - ik u moet herinneren aan mijn antwoord op de vraag van de heer Van Os, welke de practische consequenties zijn van deze motie, namelijk dat ik die op het moment dat de motie ons overviel niet kon overzien. Welnu, het is de plicht en de taak van het college om, na inventarisatie van de problematiek en de consequenties van deze motie, de raad daarmee te confronteren. Dat is wat er vanavond gebeurt. Dat is de gedragslijn die wij hebben gevolgd en daarom komen wij met dit preadvies. Het college heeft alles tegen elkaar afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de zes argumenten in het preadvies doorslaggevend zijn. Het is nu aan de raad een en ander af te wegen. Er is nog een ander punt. Wanneer het preadvies van het college vanavond niet aan de orde wordt gesteld, voorzie ik dat een aantal con sequenties, zoals vermeld in het preadvies, van kracht zal worden, wat betekent dat, gezien de constellatie zoals die ligt gezien vanuit de ver antwoordelijkheid die de raad heeft tegenover de provinciale directie en de centrale directie, niet alleen voor dit jaar maar ook voor de ko mende jaren het woningbouwprogramma in Breda in zeer ernstige mate zal worden verstoord. Ik heb het dan nog niet over de consequentie dat, zoals mevrouw jager heeft gezegd, de huren van de woningen hoger zul len worden als gevolg van het feit dat de bouwkosten met 1 a 1 \"lo per maand stijgen. De VOORZITTER: Er zijn nu in feite twee ordevoorstellen: het ordevoorstel van de heer America en dat van de heer Crul om de verga dering te schorsen voor beraad. De heer VAN OS: Een korte opmerking nog. Ik verschil met de wethouder fundamenteel van mening wanneer hij zegt dat de motie van de heer America is uitgevoerd. In punt 5 van de motie staat dat burgemeester en wethouders worden uitgenodigd op korte termijn een preadvies uit te brengen over deze problematiek en daarbij te betrekken de recente onderzoeken in de eigen stad en elders. Dit is niet in het preadvies van het college terug te vinden. Wethouder VAN DUN: Mag ik u even in de rede vallen? Wij zeggen niet dat wij de motie-America gaan uitvoeren. De heer SEVERENS: Dat hebt u wel gezegd.' De heer VAN OS:.en dat is de reden om de zaak aan te houden. De heer CRUL: Daar gaat de discussie over. Het college en de raad hebben de motie-America aanvaard. Het college heeft die over genomen. Als het college in dit preadvies zou hebben gezegd dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 172