174
19 FEBRUARI 1973
De heer SEVERENS: Ik vind dat het college ons met dit preadvies
voor een heel moeilijke beslissing stelt, omdat wij daarmee als ik het
goed heb begrepen de feitelijke afbouw van Breda-Noord goedkeuren,
zeker wat de hoofdzaken betreft. Daarnaast staan wij voor het moeilijke
dilemma of wij op de plaats rust moeten maken in verband met de wo
ningnood, terwijl het alternatief is dat redelijkerwijs mag worden aan
genomen dat de woonnood groter zal worden, doordat door het aannemen
van dit voorstel de leefbaarheid van Breda-Noord waarschijnlijk achteruit
zal gaan. Wat het laatste betreft is het op dit moment niet mogelijk deze
beslissing te bezien tegen de totale problematiek van Breda-Noord, door
dat de contra-argumentatie in dit preadvies niet is opgenomen. Ik doel
hier met name op de nadelen die verbonden zijn aan een positieve be
slissing over dit preadvies. Met andere woorden: ik heb persoonlijk het
gevoel dat ik vanavond geen verantwoorde beslissing kan nemen en van
daar dat ik het voorstel van de heer America wil ondersteunen.
De heer KROON: Nu ik het ordevoorstel op mijn gemak heb kun
nen lezen, moet ik zeggen dat ik het in geen enkel opzicht kan steunen.
Uitstel acht ik veel te riskant. Ik heb straks al opgemerkt dat, zoals
ook duidelijk in het preadvies staat, de mogelijkheid dreigt dat er con
tingenten verloren gaan. In de tweede plaats worden de bouwkosten ie
dere maand hoger, zoals ook door anderen is opgemerkt, waardoor de
huren ook stijgen. Daardoor zouden wij onszelf de kans ontnemen ooit
nog woningen in deze prijsklasse te bouwen in Breda, terwijl daar op
het ogenblik juist bijzonder grote behoefte aan is. Bovendien is door
wijziging van de indeling e. d. enigermate tegemoetgekomen aan de
differentiatie in de bevolking, doordat er een -, twee, drie- en vier-
kamerflats zijn gepland, in afwijking van hetgeen aanvankelijk de be
doeling was. De bebouwing zal dus niet zo eenzijdig zijn als eerst was
voorgesteld. Het belangrijkste voor mij is echter de mogelijkheid dat
er contingenten verloren gaan en dat er straks woningen met een veel
hogere huur zullen moeten worden gebouwd. Bovendien hebben wij -
dat is ook een belangrijk aspect - bepaalde verplichtingen aangegaan
voor de afbouw van deze zaak die, wanneer wij niet op tijd klaar zijn,
ernstige financiële consequenties met zich kunnen brengen, zoals ook
in punt 6 van het preadvies staat. Om al deze redenen heb ik niet de
vrijheid mee te gaan met het ordevoorstel van de heer America.
De heer AMERICA: Ik moet aannemen dat de argumenten om door
te gaan met bouwen, die ook voor mij zeer zwaar wegen, op 16 novem
ber in feite bekend waren bij het college en bij die raadsleden die zittingen
hebben in de afdelingen die hier regelmatig over spreken. Het college heeft
die avond vrij veel tijd uitgetrokken om zich over de motie te beraden.
Persoonlijk ben ik dan ook van mening dat wij drie kostbare maanden
hebben verspild door daarop te wachten.
De huizen die op het ogenblik moeten worden gebouwd - dat is
het contingent van 108, dat nu moet worden uitgebreid tot 216 - wijs ik
niet af. Ik kan daar niet tegen zijn, maar ik ben het er per se niet mee
eens als wij vanavond besluiten er niet meer over te praten, waarmee wij
dan in feite tegelijk besluiten tot de bouw van nog eens 1200 wooneenhe
den, die volkomen identiek zijn aan dat wat reeds gebouwd is. Ik doe
daarom alsnog een dringend beroep op de raad het preadvies niet aan te
nemen, maar wel akkoord te gaan met een voorstel dat later deze avond
aan de orde komt tot de bouw van een aantal flats die per 16 november
al zijn toegezegd en die onderdeel uitmaken van een groter geheel. De
economische belangen zie ik wel in, maar het zou mij zeer spijten als