178
19 FEBRUARI 1973
men, heeft hij gelijk. Het college is echter geconfronteerd met twee
zaken. Dat is aan de ene kant de concrete woningnood van een aantal
mensen in Breda, waar mijns inziens elke bestuurder van deze stad dag
in, dag uit voor komt te staan. Dit is een reële, meetbare nood. Aan
de andere kant mogen wij aannemen dat - ik zou het betreuren als de
raad dat anders zou opvatten - de problematiek die in de motie aan de
orde is gesteld uiteraard ook ons moet beroeren. Wij worstelen daarmee
en het antwoord geven op die vraag is ook voor dit college op deze ter
mijn in feite onmogelijk. Dat is de conclusie die het college heeft ge
trokken. Ik geloof dat het van een zekere verwaandheid van het colle
ge zou getuigen als het op zo korte termijn, zonder deskundige organen
in te schakelen, zou besluiten tot een fundamentele discussie, wanneer
die uitsluitend is voorbereid door het college, bijgestaan door de amb
tenaren. Wij moeten toegeven dat wij daartoe op dit moment niet bij
machte zijn met de voorhanden studies, die bepaald nog niet zijn af
gerond, en met te weinig contact met de mensen die daarin wellicht
een inbreng kunnen hebben. Wij moeten wat dat betreft dan ook op dit
moment het antwoord op de terechte vragen van de raad schuldig blij
ven.
Aan de andere kant worden wij geconfronteerd met een situatie
die om een beslissing vraagt. Ik zou een dringend beroep willen doen
op de raad daarover vanavond toch te discussiëren. Als naar het oordeel
van de raad die discussie zodanig verloopt dat dit voorstel niet moet
worden aangenomen, ligt de verantwoordelijkheid voor die beslissing
bij ons allen gezamenlijk. Zonder dat wij de problematiek volledig
beheersen, zonder dat wij de consequenties volledig kunnen beoordelen,
noch naar de ene, noch naar de andere kant, zullen wij als bestuursorgaan
op een bepaald moment toch een beslissing moeten nemen, daarbij voor
onszelf een zekere onmacht erkennend om de problemen van vandaag de
dag die in Breda en elders aan de orde zijn op te lossen. Vandaar dat het
college met dit preadvies is gekomen. Ik zou de raad willen vragen de
discussie daartoe te bepalen, omdat wij, zij het misschien met een aan
tal onzekerheden, vanavond zullen durven en moeten kiezen. Elke be
slissing die wij vanavond nemen, welke dan ook, is een keuze. Als wij
het niet doen is het een keuze, als wij het wel doen is het ook een keuze.
Samen weten wij dat het inderdaad een moeilijke keuze zal zijn. Het
is een dilemma, maar ook in die situatie wordt van een bestuurder ge
vraagd een keuze te doen. Het college stelt u daarom voor niet mee
te gaan met het ordevoorstel van de heer America.
De heer CRUL: U zegt dat u niet met het ordevoorstel van de
heer America wilt meegaan.
De VOORZITTER: Dat "willen" in de goede betekenis van het
woord.
De heer CRUL: Akkoord. Er is alleen iets dat ik niet begrijp. Er
is een schorsing geweest, maar ik heb niet gezien dat het college over
leg heeft gepleegd. Was het college van het ordevoorstel van de heer
America op de hoogte, of was dat niet het geval?
De VOORZITTER: U hebt het niet gezien, maar het college heeft
tussen de bedrijven door wel onderling contact gehad.
De heer CRUL: Met de ogen?