17 4 JANUARI 1972 dat de stichtingsbestuursleden, of de betreffende woorden er nu staan of niet, Sl titre personnel functioneren. Daarover bestaat geen enkel mis verstand; dat geldt ook voor de daarin zitting hebbende wethouders. Aan het feit, dat iemand bestuurslid van een stichting is en tevens wet houder of directeur van De Stem of iets dergelijks, wordt namelijk geen en kele extra verantwoordingsplicht ontleend. Ik meen dat het goed is dit nog eens nadrukkelijk te zeggen. Mijn slotconclusie is dat de woorden titre personnel" volstrekt overbodig zijn. Deze woorden bijten niet en kunnen totaal geen kwaad; wat mij betreft kunnen zij blijven staan. Ook kan de door de raad ge wenste toevoeging worden opgenomen, met inachtneming van de over eenkomst betreffende artikel 2-A. Van beide kanten zijn dan twee op merkingen toegevoegd, die bijzonder weinigzeggend zijn. De heer Crul heeft gepreludeerd op de bijlage die dadelijk aan de orde komt, namelijk de kandidatuur in het stichtingsbestuur. Ik zou zijn opmerking daaromtrent willen bewaren tot het betreffende voorstel aan de orde komt. Ik denk dat de heer Jansen over enige tijd vanzelf gelijk zal krij gen. De soep wordt nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend. De raad zal naar mijn mening gewoon informeel geïnformeerd worden over de gang van zaken in het Turfschip. Dit geschiedt reeds via allerlei an dere media; ik meen dat de heer Jansen zich daaromtrent geen zorgen behoeft te maken. De heer Crul heeft evenals de heer Van Banning artikel 6 aan de orde gesteld, namelijk de verantwoording door de stichting. Ik meen dat de verantwoordingsplicht van de stichting, mede door het feit dat een en ander gecontroleerd moet worden door een registeraccountant en ook aan termijnen is gebonden, op volstrekt juiste wijze is geregeld. De heer Van Banning heeft naar mijn oordeel gelijk, als hij stelt dat een en ander in de ddn bestaande commissies van advies en in de afdeling financiën be sproken zou moeten worden. Deze stukken komen tenslotte aan de ge meente ter visie. Dit zal tevens inhouden dat zij besproken kunnen wor den in de afdeling financiën. Ik meen hiermee de opmerkingen rond de statuten aan de orde te hebben gesteld. Vervolgens wil ik overstappen op hetgeen is opgemerkt rond de overeenkomst. Het algemeen streven bij het samenstellen van de over eenkomst is tweeledig geweest. Wij wilden daarin in de eerste plaats opnemen wat door de raad is gevraagd. Daarnaast wilden wij een over eenkomst creëren, waardoor zoveel mogelijk wordt voorkomen dat in de toekomst regelmatig een en ander weer ter discussie zou moeten komen. Om die reden is vooruitgelopen op de meest saillante eventualiteiten, die zich zouden kunnen voordoen. De overeenkomst is voorzien van een "straat", waarlangs wij er weer uit zouden kunnen komen. De heren Sandberg, Van Os en Van Duijl hebben opmerkingen gemaakt over het gebruik van het complex. De heer Crul heeft zich daarover ook nog uitgelaten in relatie tot de doelstelling. Ik ben niet van mening dat over het gebruik van het complex nog veel misverstan den bestaan. Het is misschien toch goed daarover enkele opmerkingen te maken, mede gelet op de brief die wij heden op onze tafels hebben gekregen van de Horeca Nederland, afdeling Breda. Ingevolge lid 3 van artikel 1 van de overeenkomst dient de stichting het complex over eenkomstig de bestemming te gebruiken. Wat is die bestemming? Die bestemming houdt in een gebruik als concert- en tentoonstellingsruimte én congrescentrum. In de bebouwingsverordening staat echter dat de grond, waarop Het Turfschip gebouwd is, bestemd is voor openbare culturele, sociale en recreatieve doeleinden. Dit betekent dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 17