189
19 FEBRUARI 1973
De heer SPANJER: Als ik een enkel woord wijd aan dit preadvies,
is het bijzonder moeilijk daarbij niet terecht te komen in een discussie
over de leefbaarheid en ik moet zeggen dat ik een discussie over de
leefbaarheid op dit moment bijzonder ongewenst vind. Ik heb daarvoor
twee redenen. In de eerste plaats is het vraagstuk bijzonder complex.
Er moet een grote hoeveelheid materiaal worden bestudeerd. Bij de
begrotingsbehandeling heb ik daarbij zelf een groot aantal vragen op
tafel gelegd. Het is onmogelijk dat daar op korte termijn een verantwoorde
conclusie uit kan worden getrokken. Bovendien hebben wij verschillende
maatschappelijke organen gevraagd om hun reacties. Zij hebben namelijk
met deze problemen te maken en beschikken ook over de nodige deskun
digheid. Die antwoorden zijn ook nog niet binnen.
Overigens wil ik opmerken dat wij wel bijzonder voorzichtig moeten
zijn met begrippen. Een dezer dagen las ik namelijk een rapport van een
aantal artsen, die zeiden dat "flatneurose" een woord is dat zij een aan
tal jaren geleden hebben uitgevonden, maar waar zij zelf niet in geloven.
Ik kan daar verder geen zinnig woord over zeggen; ik zou ook niet weten
hoe ik daar over moet denken, maar dat is verder ook helemaal niet be
langrijk.
De heer VON SCHMID: Maar die wonen ook niet in die flats.'
De heer SPANJER: Ik wil alleen maar aantonen hoe gemakkelijk
het is begrippen te gebruiken, die even later weer verdwijnen omdat
zij niet steekhoudend blijken te zijn.
Na het indienen van de motie op 16 november heb ik al gesproken
over het plan voor de eerste 108 woningen. Ik heb daarbij aangedrongen
op een spoedige totstandkoming van de bebouwing bij het winkelcentrum.
Als wij nog verder teruggaan in de tijd moet ik zeggen dat ik dat al eer
der heb gedaan. In de jaren daarvoor is al meermalen gesproken over de
noodzaak het winkelcentrum met zijn randbebouwing zo spoedig moge
lijk te voltooien. Ik zal echter niet in herhaling vervallen, het lijkt mij
niet nodig het allemaal nog eens op te sommen. Uit het feit dat wij niet
op korte termijn een probleem als de leefbaarheid even ter tafel kunnen
brengen en bespreken om daar dan een zinnige conclusie uit te trekken,
blijkt wel dat het onmogelijk is in de trits besluitvoorbereiding-besluit-
uitvoering onderweg in te grijpen, bijvoorbeeld door dit rapport over
de Hoge Vucht en de discussie daaromheen, en daarop te wachten met
het uitvoeren van besluiten. Dat kan nu eenmaal niet en daar zal men
op een gegeven moment toch genoegen mee moeten nemen. Niet voor
niets is met de stedebouwkundige adviesraad afgesproken dat hij niet
zal ingrijpen in problemen en procedures die reeds op gang zijn, maar
dat hij zich zal buigen over nieuwe problemen en plannen, waarover
advies kan worden uitgebracht en waarin eventueel wijzigingen moge
lijk zijn.
De redenen die het college heeft opgesomd om de motie van de
heer America, althans voor een deel, in te trekken en door te gaan
met de randbebouwing hebben mijn volledige instemming.
Vervolgens wil ik nog met een enkel woord in gaan op de motie
zelf en dan allereerst op de punten 1 en 2. In het eerste gedeelte lezen
wij: vooralsnog niet besluiten tot verdergaande concentratie van relatief
goedkope woningen in de wijk Hoge Vucht. Ik moet daarbij aantekenen
dat de woningen waarom het hier gaat nu juist vallen in een huurklasse
waaraan grote behoefte bestaat, enerzijds voor de doorstroming en an
derzijds om een gat in de huaropbouw te kunnen opvangen. Dan komt