191 19 FEBRUARI 1973 de plannen voor de wijk Hoge Vucht al ongeveer twintig jaar bestaan. Hij heeft wat dat betreft zonder meer gelijk. Ik weet ook dat in zijn kringen - de heer Severens heeft het daar ook over gehad - de mening heerst dat toekomstige planning altijd flexibel moet zijn. Er is al lange tijd, ook in de vorige raad, kritiek geuit op de wijze waarin in de Hoge Vucht wordt gebouwd en het is dan ook wel vreemd dat er tot op dit moment nooit een alternatief is gekomen voor de afbouw van de wijk. Nu wordt er dan gezegd dat dat niet meer mogelijk is omdat het daar voor te laat is en dat vind ik dan een heel merkwaardige redenering. Ik voel er niets voor daar zomaar voetstoots aan mee te doen. Nogmaals, de voornaamste vraag is natuurlijk wat er gebeurt als wij dit preadvies afwijzen. Ik blijf bij mijn mening dat dat dient te ge beuren, omdat de raad op dit moment niet zinnig kan discussiëren over de juiste afbouw van de Hoge Vucht, daar een goed discussiestuk daarvoor ontbreekt. Wij moeten er van uitgaan dat wij ons als raad niet plotseling moeten laten overdonderen door het argument dat daardoor de woningbouw enorm wordt vertraagd. De woningbouw moet goed zijn en wij moeten een verantwoord besluit nemen, zoals de voorzitter heel terecht heeft gezegd. Ik ben echter van mening dat wij door dit preadvies aan te ne men op zijn minst geen verantwoord besluit nemen, zij het ook dat ver werpen misschien evenmin verantwoord is. Wij hebben geen discussie materiaal. Dat zouden wij misschien het college kunnen verwijten, maar hoe dan ook, het is er niet en in dit licht gezien kan ik dus niet mijn stem geven aan het preadvies zoals dat vanavond voor ons ligt. De heer KROON: Bij de behandeling van het ordevoorstel van de heer America ben ik in feite ook al ingegaan op de inhoud van het pre advies. Daarbij heb ik gesteld dat het, gezien de kwantitatieve woning nood die er nog altijd is, van belang is dit preadvies aan te nemen, aan gezien er anders contingenten verloren gaan. Bovendien héb ik met be trekking tot de huur gesteld dat er juist aan woningen in deze prijsklasse grote behoefte is - de heer Spanjer heeft daar ook met nadruk op gewe zen - in verband met de doorstroming, enz. Wij kunnen het ons dan ook niet permitteren deze bouw uit te stellen. Ik ga dan ook volledig akkoord met dit voorstel. Ik meen er goed aan te doen nog even een blik terug te werpen in de historie, want daar wordt blijkbaar verschillend over gedacht. Toen aan het eind van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig de kwantitatieve woningnood nog groter was dan nu, zijn de plannen ontworpen voor de Hoge Vucht. Ook toen al is door de raad gesteld dat daar een leefbare woonwijk van moet worden gemaakt. Daarop is ge tracht te komen tot een verdeling van een derde hoogbouw en twee der de laagbouw. In de tussentijd zijn er door de centrale overheid verschil lende maatregelen genomen, waardoor het mogelijk werd continu te bouwen en waarbij gemeenten die arbeidsbesparende voorzieningen troffen extra contingenten werden toegekend. Wij hebben van die moge lijkheden royaal gebruik gemaakt, juist omdat de woningnood zo enorm groot was en omdat hierin een mogelijkheid lag om die woningnood te lenigen. De raad en het college hebben daar graag aan meegewerkt. Op het ogenblik mag de woningnood weliswaar zijn afgenomen, wij verkeren nu meer in een situatie van woonnood, zoals ook de heer Van Duijl al heeft aangegeven, in die zin dat er meer op de kwaliteit van de woningen en de leefbaarheid van de woonomgeving wordt gelet. Vandaar dat het rapport dat wij nog moeten bespreken en alle andere gegevens van belang zijn. In het preadvies wordt ook toegezegd dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 191