192 19 FEBRUARI 1973 hierover een fundamentele discussie zal plaatsvinden. Intussen kunnen allen die deel uitmaken van de afdeling ruimte lijke ordening en de afdeling openbare werken weten dat over plannen die nog gerealiseerd moeten worden en die in het begin van uitvoering verkeren - Princenhage-Noord, Prineenhage-West en straks de Haagse Beemden - in de raad en bij het college op het ogenblik volkomen an dere opvattingen bestaan dan ten tijde van de opzet van het plan Hoge Vucht, opvattingen die geënt zijn op betere leefbaarheid, enz. Daarbij zal ongetwijfeld rekening worden gehouden met datgene wat wij hebben geleerd van het verleden. Zo zal Princenhage-West vrijwel geheel in laagbouw worden uitgevoerd. Wij moeten echter niet vergeten dat de situatie op dit moment totaal anders is, maar het feit dat de woning nood toch nog zo groot is dat er nog ruim 3000 mensen als woningzoeken den staan ingeschreven acht ik van dusdanig belang dat wij ons niet kun nen onttrekken aan de verantwoordelijkheid dat wij door dit voorstel af te wijzen het risico lopen contingenten mis te lopen. Bovendien zullen, als wij deze zaak uitstellen en de bouw later doen plaatsvinden, de hu ren aanzienlijk hoger worden, waardoor wij een groot deel van de wo ningzoekenden helemaal niet meer zullen kunnen helpen. Om deze redenen sta ik volledig achter dit voorstel. De heer AMERICA: Ik heb mijn best gedaan een van de laatste sprekers te zijn in deze eerste ronde, om in alle rust te kunnen aanho ren welke discussiepunten er worden aangeraakt. Ik moet zeggen dat ik, zonder anderen tekort te doen, bijzonder geroerd ben door hetgeen mevrouw Van Nes heeft gezegd. Zij heeft een warm pleidooi gehouden, vol begrip en gevoel en bijzonder genuanceerd. Gaarne wil ik op een aantal van die gedachten dieper ingaan. Een concrete vraag is welke procedure u ons als raad voorstelt om in die sfeer en vanuit die mentaliteit, zoekend naar die intense proble men waarvoor velen die hier aanwezig zijn blijkbaar toch gevoel hebben, over deze kwestie te praten. Kunt u ons concreet aangeven hoe wij op korte termijn kunnen doorgaan met die fundamentele discussie, niet alleen voor de Haagse Beemden, maar voor Breda-Noord. Straks komen dan ook de Haagse Beemden aan de orde. Ik zeg niet dat daar niet over mag worden gesproken, maar laten wij in godsnaam Breda-Noord niet stellen in het daglicht van de Haagse Beemden. Ik kom straks nog tot een stelling die de toekomst hopelijk niet zal bevestigen. Als ik nu iets ga zeggen, moet ik een greep doen uit allerlei dingen die al gezegd zijn en die in feite niet staan in het preadvies. Helaas kunnen wij niets anders doen dan praten. Ik zou op dit moment namelijk liever iets gaan doen, maar dat kan nu eenmaal niet. Wij kunnen in deze raadszaal alleen maar praten, dat is een ergerlijk feit waarmee wij te leven hebben, zeker als wij weten dat dat praten op korte termijn geen enkel effect heeft. Hoogstens is het een vastleggen in de notulen en als zodanig zijn degenen die de notulen maken wellicht de belangrijkste man en vrouw. Op de motie hoef ik niet meer in te gaan, dat hebben verscheidene anderen voor mij al gedaan. Ik wil er alleen nog enkele punten uitlich ten. Ik ben blij dat de heer Van Caulil mij de indringende vraag heeft gesteld wat ik bedoel. Hij is er namelijk niet uit. Op dat niveau zou ik graag willen discussiëren. Ook ik ben er niet uit, ik heb alleen een hoop vragen en als bewoner van Breda-Noord zie ik dat het niet goed gaat in Breda-Noord. Dat is geen exclusief voorrecht van Breda-Noord, helaas niet. Ik weet namelijk dat het in andere wijken van Breda nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 192