193
19 FEBRUARI 1973
veel slechter gaat. Het gaat hier echter om een nieuwe woonwijk, die
wij nü aan het creëren zijn voor de toekomst en als zodanig is deze
wijk niet te vergelijken met bijvoorbeeld de binnenstad of met bepaal
de andere wijken die door vorige generaties zijn gebouwd en waarin wij
nu moeten proberen gelukkig te zijn. Ik ben er rotsvast van overtuigd
dat daar veel meer mensen in een veel grotere nood verkeren dan in
Breda-Noord. Wat dat betreft wil ik de zaak dus relativeren, maar laten
wij ons er wel van bewust zijn dat wij in Breda-Noord iets nieuws bou
wen waarmee wij de komende honderd jaar voort moeten. Dat is waar
het om gaat.
Wanneer er in Breda-Noord een naar mijn gevoel te groot aantal
dezelfde woningen bij elkaar wordt gezet, betekent dat dat deze wo
ningen, zoal niet nu reeds maar dan toch over enkele jaren, bewoond
zullen gaan worden door wat in ons maatschappelijk bestel vaak wordt
aangeduid als "de lagere milieus". Ik weet dat dit heel vervelende
woorden zijn, die onmiddellijk leiden tot discriminatie, maar ik meen
dat wij ook over deze dingen, waarover wij eigenlijk niet kunnen praten,
toch zullen moeten praten. Ik vraag er dan ook begrip voor dat ik, als
ik dat doe, niets discriminerends zeg, maar dat ik, al is het misschien
stotterend, juist een poging doe namens hen te spreken. Dat belang treft
mij en voor die belangen wil ik proberen op te komen. Mijn overtuiging
is namelijk dat - dit is niet alleen theorie, ik heb ook tien jaar ervaring
in het maatschappelijk werk en als zodanig meen ik ook iets vanuit mijn
eigen practijkervaring te mogen zeggen - waar men teveel mensen uit
één maatschappelijke laag bij elkaar laat wonen, iets niet in orde is.
Een gezonde opbouw van het maatschappelijk bestel, dat enorm gedifferen
tieerd is, is daar niet aanwezig. De vorige keer heb ik al gezegd dat er
in de wijk geen bejaarden zijn, geen gehandicapten en allerlei andere
categorieën die die wereld juist leefbaar maken door de ontmoeting met
een ander mens die anders is. Iemand die wordt aangeduid als afkomstig
uit de lagere milieus is als zodanig niet minder, integendeel. Hoe is ons
maatschappelijk bestel echter opgebouwd? Dat is zo opgebouwd dat een
aantal mensen die op dit moment nog in Breda-Noord wonen met het
stomme idee zitten dat de straat waar zij wonen besmet raakt, dat die
straat niet meer zo'n goede naam heeft, dat die wijk eigenlijk geen
wijk meer is waar zij met een bepaald respect voor zichzelf nog lan
ger kunnen wonen. Zij menen van zichzelf dat zij beter kunnen en
daarom gaan zij zogenaamd beter. Dat "beter" betekent niet dat zij
een kamer meer moeten hebben, nee, dat betekent dat zij naar elders
in Breda of zelfs naar buiten Breda willen verhuizen, omdat zij in een
betere straat willen wonen. Dat gevoel is er, of het terecht is of niet.
Nu is er een aantal mensen dat het gevoel heeft dat zij beter wil
len, maar die niet beter kunnen, omdat zij met hetgeen zij nu moeten
betalen al tegen het plafond van hun mogelijkheden zitten. Die blijven
dus zitten met dat gevoel dat zij beter zouden willen, maar niet kunnen.
Die mensen trappen wij in feite in de hoek, althans, zo voelen zij het
en zoals de mens zich voelt, is de mens. Juist omdat ik ook hun maat
schappelijke kansen wil geven, zeg ik dat men niet een bepaalde maat
schappelijke laag bij elkaar moet zetten, maar dat er een juiste, even
wichtige gemeleerdheid tot stand moet worden gebracht, opdat wordt
voorkomen dat er een nieuw getto ontstaat. Hoe dan ook, dat is wat
wij in Breda-Noord bezig zijn te maken en ook ik maak, doordat ik
nu moet besluiten, in wezen vuile handen.
Er zijn enorm vergaande gevolgen voor deze bevolkingscategorie,
die wij aanduiden als de zogenaamde lagere milieus. Er ontstaat name
lijk een vicieuze cirkel. Steeds opnieuw zijn er mensen die zogenaamd