19 FEBRUARI 1973
beter willen gaan wonen en die alle mogelijke moeite doen en er heel
veel kosten voor over hebben om beter te kunnen. Dat betekent dat de
genen die overblijven gestigmatiseerd worden, die krijgen een stempel
opgedrukt. Er wordt nu al gezegd dat Breda-Noord een gebied is waar
extra vormen van maatschappelijk werk nodig zullen zijn. Het is waar,
maar alleen al het feit dat wij daarover moeten praten maakt Breda-
Noord tot een besmet gebied. Het feit dat wij daar nu over praten en
dat ik daar zelf aan meedoe, betekent dat ik Breda-Noord tot een be
smet gebied maak, waar velen niet of niet meer willen wonen. Toch
meen ik het te moeten zeggen, omdat ik nog altijd mogelijkheden
zie om deze vicieuze cirkel te kunnen en moeten doorbreken. Doen
wij dat niet - en ik zie dat wij vanavond weer een aantal kansen laten
liggen - dan zal de vertrouwenscrisis die er toch al is alleen maar gro
ter worden. Zelfs de beloften die wij elkaar doen kunnen wij blijkbaar
niet nakomen. Ik was dan ook blij met de woorden van de voorzitter,
dat wij een stuk machteloosheid moeten erkennen. Als wij dat zouden
kunnen belijden, dat wij ons voor een deel machteloos voelen, dan
hebben wij geloof ik een stuk gezamenlijkheid gevonden van waaruit
wij wél kunnen werken. Daarom juist zeg ik dat wij niet moeten den
ken dat wij vanavond kunnen stoppen, maar dat wij moeten vaststellen
dat wij toe zijn aan een nieuw begin. Laat de inspraak die bezig is
tot stand te komen niet in de kiem worden gesmoord en dat gebeurt
als wij vanavond zonder meer dit besluit nemen; een hoop mensen,
met name in Breda-Noord, voelt zich dan ontzettend gefrustreerd.
Zeker als het niet wordt uitgelegd voelen zij zich, laat ik het maar
gerust zeggen, bedonderd. Zij hebben namelijk het idee gekregen,
met name van het college, dat het de moeite waard is de zaak te gaan
bestuderen. Dat gevoel wordt nu totaal de bodem ingeslagen als wordt
gesteld dat het voor Breda-Noord geen zin meer heeft. Het heeft nog
wél zin, wij kunnen nog bijsturen, samen met alle deskundigen waar
over wij beschikken, en laten wij dat dus in godsnaam doen, opdat de
zaak voor Breda-Noord niet nog fnuikender wordt. Behalve woningen
moeten er ook verscheidene extra voorzieningen komen die gewoon in
iedere wijk thuishoren en die Breda-Noord nog niet heeft. Laten wij
proberen die voorzieningen daar zo snel mogelijk en zo goed mogelijk
aan te brengen.
Er is al een paar maal gezegd dat er een verschil is tussen woning
nood en woonnood. Ik geloof dat wij dat onderscheid goed in het oog
moeten houden. Wij proberen de woningnood op te lossen. Laten wij
ons realiseren dat wij daardoor op dit moment, met alle gebreken die
wij hebben en die niet de schuld zijn van een of meer mensen die hier
zitten maar die kleven aan ons maatschappelijk bestel, door de wijze
waarop wij de woningnood proberen op te heffen, in feite een nieuwe
vorm van woningnood, die is aangeduid als woonnood - ik wil dat be
grip graag overnemen -, ontstaat. Wij moeten proberen te voorkomen
dat die al te erge vormen gaat aannemen. Een psychische, een sociale
nood, een gevoel van eenzaamheid, een gevoel van achteruitgesteld
worden, een gevoel van minder mens zijn, een gevoel van - als ik het
zo mag zeggen - tegen de vuilnisbelt aan te moeten wonen in plaats
van aan de bosrand, want die is voor de "gegoeden". Dat gevoel is
diep fnuikend voor de mens, dat maakt de mens kapot.
Ik wil nog een paar korte kanttekeningen maken. In de voordis
cussie heeft een aantal mensen getracht mij duidelijk te maken dat er
geen problemen zijn, maar dat die problemen de mensen worden aan
gepraat. Als dat idee bij iemand mocht zijn ontstaan, hoop ik dat dat