197
19 FEBRUARI 1973
van de randbebouwing van de Hoge Vucht, Namens de opbouwraad
Breda-Noord en het comité Huisvesting heeft een tweetal architecten,
t. w. de heer Van Riemsdijk en wijlen de heer Bunnik, negen maanden
lang met de gemeente gesproken over alternatieven. Ik mag de raad
erop wijzen dat het alternatief van deze twee - naar ik mag aannemen
ter zake kundige - mensen, als dat haalbaar zou zijn geweest, ook
hoogbouw was. Wanneer mevrouw Van Nes dan zegt dat het haar van
avond alleen gaat om de realisering van de hoogbouw rondom het win
kelcentrum de Hoge Vucht, dan wil ik toch niet onbesproken laten dat
door de deskundige vertegenwoordigers van de wijk als alternatief ook
hoogbouw naar voren is gebracht. Ik heb de opbouwraad Breda-Noord,
de raadsafdelingen voor ruimtelijke ordening en voor openbare werken
en de heren Van Riemsdijk en Bunnik destijds na negen maanden studie
moeten meedelen dat dat alternatief niet haalbaar was. Ik zal u ook
zeggen waarom.
Uit de discussie is toen wel naar voren gekomen dat zij hoogbouw
wilden, hoger zelfs dan de gemeente toentertijd voorstelde: in het alter
natief was een flatgebouw van twintig woonlagen begrepen. Het enige
punt waarmee wij moeite hadden was de situering van die hoogbouw,
omdat door de grotere afstand tot het winkelcentrum Hoge Vucht een
bepaalde weg omgelegd zou moeten worden. Onder die weg loopt de
hoofdaanvoer naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie, zodat alleen die
wegomlegging al omstreeks f 1 miljoen zou gaan kosten. Dit maakte
het alternatief financieel onhaalbaar.
Dat is het resultaat geweest van het praten met de wijk en daarop
heeft het college toen besloten terug te keren naar het oude bestemmings
plan dat in 1964 was goedgekeurd. Ik meen dat het terecht is dat wij bij
dit punt ook daaraan aandacht besteden.
Het is duidelijk dat er op dat moment en al eerder gesprekken zijn
geweest, niet alleen met de bouwer en de woningbouwverenigingen,
maar ook met de provinciale directie in Den Bosch om te komen tot
de realisering van de randbebouwing in het bestaande bestemmingsplan
Hoge Vucht. Dat is geen zaak die wij van de ene op de andere dag op
touw zetten, dat is een proces dat maanden, zo niet jaren duurt, zoals
de heer Van Merk om ook terecht heeft opgemerkt.
Een andere insteek tot het probleem is het rapport van de socio
grafische dienst, dat is gevolgd op een onderzoek naar de leefbaarheid
in een nieuwe stadswijk. Ik heb het daar wat moeilijk mee in deze dis
cussie, omdat een aantal sprekers heeft gezegd dit rapport vanavond
niet in de discussie te willen betrekken, omdat dit op een later tijdstip
onderwerp van bespreking zal uitmaken. Men zal zich echter ook kun
nen voorstellen dat ik het er geweldig moeilijk mee heb als een aantal
sprekers op voorhand, terwijl zij zeggen dat zij het rapport niet aan de
orde willen stellen, de Hoge Vucht bestempelt als een onleefbare wijk.
Mevrouw Van Nes, die ook heeft gezegd niet over het rapport te willen
spreken, heeft zelfs twee zinnen gebruikt met betrekking tot de Hoge
Vucht die mij bijzonder spijten. Zij spreekt namelijk over een onherberg
zaam oord en over het slechte leefklimaat van de Hoge Vucht. Wij moe
ten of het een doen of het ander: of wij gaan op de onwetenschappelijke
toer en wij citeren vanavond te hooi en te gras uit dat rapport, waaraan
ik dan graag mee wil doen, of wij zeggen dat het rapport over de Hoge
Vucht op het ogenblik geen andere pretentie heeft dan te zijn een on
derzoek naar de relaties tussen het wonen in de Hoge Vucht - met name
in de hoogbouw - en de psychosomatische klachten die daarmee in ver
band zouden kunnen staan. In dat verband wil ik verwijzen naar iets