199 19 FEBRUARI 1973 ook gebeuren. Bovenaan pagina 4 van het preadvies kan men lezen dat wij met hetgeen ik zojuist heb opgenoemd medio 1973 bij de raad ho pen te komen met een preadvies, waartoe de rapportage van de socio grafische dienst de aanzet heeft gegeven. Ik zeg met nadruk "hopen", want zoals men weet kan het initiatief op dit moment niet direct bij ons liggen. Vervolgens het preadvies. Ik wil mij dan beperken tot een korte verduidelijking van de zes argumenten ofwel consequenties van het aan nemen van de motie van de heer America op 16 november. Op voorhand geef ik toe dat het ene argument in de tekst wellicht wat beter uit de verf komt dan het andere, maar zij zijn - dit aan de heer Von Schmid - alle eerlijk en oprecht bedoeld. Zij zijn allemaal keihard vanuit de practijk van het dagelijks werk, die ons naar ik meen niet helemaal vreemd mag zijn» De woningnood bestaat in Breda, ik meen dat ik dat niet meer hoef te zeggen. Ik geloof echter dat men, wanneer men spreekt over woonnood en daar prioriteit aan geeft - de terminologie is van de heer America en mevrouw Van Nes duidelijk kiest en gekozen heeft. Ik moet zeggen dat men dan 3200 woningzoekenden drastisch in de kou laat staan en ik acht het voor het college, vanuit hetzelfde sociaal maatschappelijke uitgangspunt, niet verantwoord deze zaak op die manier op de lange baan te schuiven, Breda loopt het risico - dat is het tweede argument - dat het con tingent verloren gaat. Ik wil dit koppelen aan het derde argument van de boze mijnheer in Den Bosch, dat door mevrouw Van Nes wat is ge relativeerd. Ik zal u in kennis stellen van de thans bestaande woning- bouwmogelrjkheden in de gesubsidieerde sector. Het woord "contingent" is misschien niet helemaal op zijn plaats. Zoals men weet moet de ge meente Breda in Den Bosch komen inet harde bouwplannen» Dat zijn bouwplannen die niet een kans hebben te worden gerealiseerd, maar die zullen worden gerealiseerd en als dat onverhoopt niet gebeurt, wordt die mijnheer in Den Bosch zo boos omdat hij het totale Brabantse pakket moet verkopen in Den Haag, waar een minister zit die - laten wij het maar gewoon eerlijk tegen elkaar zeggen - binnen zijn budgettaire mo gelijkheden zoveel mogelijk gesubsidieerde woningen wil bouwen. Als die mijnheer in Den Bosch - ik zeg het misschien wat simpel, maar het is eerlijk bedoeld - dan tegen de minister moet zeggen dat hij wel iswaar 500 of 600 woningen voor Breda heeft gekregen, maar dat men hem daar heeft laten weten dat het jammer is, maar dat het voorlopig niet hoeft, kan men zoals de heer Jansen zeggen dat het blijkbaar mo gelijk is dat iemand met dermate grote capaciteiten weinig begrip heeft voor de plaatselijke situatie. Ik vraag echter begrip voor de techniek van de subsidiëring van de woningbouw waarover wij het nu hebben. Wij moeten harde plannen aandragen, die met zekerheid gerealiseerd zullen worden. Breda heeft daar al een keer moeilijkheden mee gehad, toen wij het vorige jaar met de motie-America terug moesten naar Den Bosch om te vertellen hoe het ermee, stond. Ik kan u zeggen dat, als wij nu weer terug moeten, de bouwplannen van Breda, zo die er zou den zijn, in de toekomst met meer dan sceptische ogen zullen worden bekeken. Dat leidt er niet alleen toe dat wij moeilijkheden met elkaar krijgen, maar ook dat wij hoger zullen moeten springen en harder zul len moeten argumenteren. Wij zullen dan met ik weet niet wat voor harde plannen moeten aankomen om in de toekomst de argwaan die wellicht jegens Breda zou kunnen bestaan weg te nemen. Het contingent gaat verloren. Wanneer de raad dit preadvies niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 199