200
19 FEBRUARI 1973
aanneemt, wordt het woningbouwprogramma van Breda voor de eerst
komende drie jaar verstoord, Breda heeft geen grond meer. Het hele
contingent in de gesubsidieerde sector - dat is 80 'o van de bouw in de
gesubsidieerde sector - zit in de randbebouwing van de Hoge Vucht.
Dit is de leden van de afdeling voor openbare werken genoegzaam be
kend.
Het vierde argument is dat de huurprijzen van de woningen hoger
zullen worden naarmate de bouw langer wordt uitgesteld. Mevrouw ja
ger heeft daar bij het ordedebat al over gesproken en ik heb daar bij
die gelegenheid ook al op geantwoord. Ik zou een open deur intrappen als
ik zeg dat de bouwprijzen in dit land op dit moment met 1 a 1 per
maand stijgen. Men hoeft maar te kijken naar wat er overal in het land
gebeurt. Daar kan men aan voorbijgaan, maar het betekent wel dat de
huren ongetwijfeld hoger worden.
Een woord dat wij graag van stal halen is "continuiteit", maar
wat betekent het? Het zal iedereen duidelijk zijn dat wij, wanneer
wij de bouw in continue bouwstromen kunnen realiseren, goedkoper
kunnen werken dan wanneer wij in fasen, met grote intervallen, steeds
kleine plukjes woningen moeten bouwen.
De laatste consequentie, door de raad gevraagd, van de motie
van de heer America betreft de misschien wat mystieke omschrijving
van het contract met het bouwbedrijf Zeebregts, thans Wilma. Ik moet
op voorhand zeggen dat wij - het is misschien wat merkwaardig er in
een openbare raadsvergadering over te praten, maar de tijd staat het
wellicht toe - bepaalde risico's lopen wanneer wij dit preadvies niet
aannemen. Zoals men weet is er een contract gesloten met Zeebregts,
wat dat betreft heeft mevrouw Van Nes gelijk. Men weet ook dat er
later een interimcontract is gesloten en door de raad goedgekeurd. De
consequentie daarvan is dat in dit contract keihard staat dat de gemeen
te haar medewerking dient te verlenen aan de te realiseren woningbouw.
Doen wij dat niet - dat vind ik het probleem van deze vergadering, maar
laten wij het maar gewoon tegen elkaar zeggen - dan is het, althans
naar de mening van het college, duidelijk dat de wederpartij zich kan
beroepen op overmacht. De geplande bouw zal dan niet worden gereali
seerd en de financiële consequenties daarvan zullen aan de gemeente
worden gepresenteerd. Ik kan die niet kwantificeren, want ik moet
zeggen dat ik nu al last heb van wat er op dit punt rondom de motie
van de heer America aan de hand is. Het interimcontract is namelijk
per 31 december 1972 afgelopen en wij zijn nu al met Wilma aan het
onderhandelen over de afwikkeling van het contract en over de rekening
die de raad en/of Zeebregts zal worden gepresenteerd. Wij hopen dat
wij daar in maart of april mee bij de raad kunnen komen, maar op dit
moment kan ik het niet kwantificeren.
Tot slot van mijn algemeen betoog wil ik iets zeggen over de
woningbouwverenigingen. Ik vind het een sterk argument dat, terwijl
er sociaal-maatschappelijke bezwaren tegen deze bouw worden aange
voerd door sommige mensen, deze zelfde hoogbouw zal worden gereali
seerd door woningbouwverenigingen, die juist het sociaal-maatschappe
lijke aspect van het bouwen in de gesubsidieerde sector in hun banier
hebben. Ik verklaar de woningbouwverenigingen op dit moment dan
ook niet voor knettergek, omdat ik weet dat zij dezelfde moeilijkhe
den hebben gehad als de raad en wij bij het realiseren van deze hoog
bouw. Zij hebben echter bij de afweging van de verschillende factoren
de moed gehad voor ons standpunt te kiezen.
Na deze algemene inleiding kom ik toe aan de door de raadsle
den gestelde vragen. De heer Jansen heeft een aantal vragen gesteld