207 19 FEBRUARI 1973 preadvies onvoldoende is„ Een ander punt dat steeds aan de orde komt is de voortdurende stijging van de woningbouwprijzen. Normaal zit die ontwikkeling er natuurlijk in, maar er zijn ook andere dingen aan de hand in Nederland, zoals het feit dat er misschien een ander soort regering komt, die wel licht in staat is op dit terrein ingrijpende wijzigingen aan te brengen. Ik geloof dan ook dat wij toch een beetje voorzichtig moeten zijn met uitspraken als dat de bouwprijzen steeds verder zullen blijven stijgen en daardoor ook de huren van de woningen. Uit de opvatting van de heer Van Caulil en eigenlijk ook van het college heb ik begrepen dat voortzetting van de bouw op dit moment - dat geldt in feite alleen voor die 216 woningen - heel* belangrijk is, zowel op grond van de financiële consequenties als met het oog op de woningnood. De instanties die de wethouder terecht ten tonele heeft gevoerd zijn vrijwel gereed met hun eerste rapporten over de Hoge Vucht, zodat op niet al te lange termijn met die instanties een gesprek kan worden gevoerd, waardoor wij enig inzicht zullen kunnen krijgen in wat zij in het rapport zien en de aanbevelingen die zij het college en de raad in dezen zullen doen. Ik geloof dan ook dat wij mede in onze besluitvorming zullen moeten betrekken dat een discussie over het rapport betreffende de Hoge Vucht op niet al te lange termijn mo gelijk is. Zoals de zaken nu liggen moeten de raad en het college mijns inziens vanuit een dwangpositie een besluit nemen. Ik geloof dat ook de wethouder het in die zin heeft bedoeld, namelijk dat wij in onze besluitvorming zo ver zijn gekomen dat er geen halt meer aan kan wor den toegeroepen. Toch bestaat er, zoals ik van een aantal deskundigen in de. afdeling voor openbare werken heb begrepen, geen eenstemmig heid over de vraag welke nu die consequenties zijn op het gebied van de woningnood en de financiën en of die nu wel zo ver gaan als op dit moment wordt gedacht. Het moet naar ik meen mogelijk zijn de mo- tie-America opnieuw aan de orde te stellen. Wij willen daar geen mis verstand over laten bestaan en daarom hebben wij met een aantal mensen een motie opgesteld, waaruit duidelijk blijkt dat er vanavond een keuze moet worden gedaan. Wij moeten namelijk ofwel kiezen voor voortzet ting van de bouw, ofwel wij moeten, zoals het in de motie wordt ge zegd, omdat wij in een dwangpositie zitten wat de financiële conse quenties en woningnood betreft en daarnaast over onvoldoende informa tie beschikken om over de leefbaarheid van de wijken in Breda, in het bijzonder de Hoge Vucht, te beslissen, deze 216 woningen bouwen en de overige bebouwing op dit moment niet goedkeuren, afhankelijk van een nader onderzoek van de motie-America. Deze motie willen wij graag aan de raad voorleggen. De heer VAN CAULIL: De heer Crul schijnt de consequenties dus totaal niet te begri jpen.' De VOORZITTER: De heer Crul heeft een motie die betrekking heeft op agendapunt 13. Ik kan mij voorstellen dat aannemen of verwerpen van dit punt hetzelfde resultaat heeft, maar ik ken de inhoud van de motie nog niet. Ik verzoek de heer Crul mij de motie te doen overhandigen, opdat wij die kunnen vermenigvuldigen en aan de leden van de raad ter beschikking stellen. De heer VON SCHMID: Het antwoord van de wethouder heeft bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 207