19 FEBRUARI 1973
mij de sterke neiging doen ontstaan mijn handen omhoog te steken en
mij over te geven. Er werden namelijk zoveel vuurmonden op de raad
gericht, waaruit bleek dat wij eigenlijk niets anders kunnen doen dan
het preadvies dat voor ons ligt aanvaarden, dat de enige conclusie ei
genlijk kan zijn dat wij weer urenlang voor niets hebben zitten praten.
Wij hadden bij wijze van spreken al om vijf over zeven na dit kanon-
gebundel van de wethouder dit besluit kunnen nemen. Sommige leden
hadden zich misschien overhoop laten schieten, maar anderen zouden
zich hebben overgegeven en voor het preadvies hebben gestemd. Aan
vankelijk heb ik nog gedacht - maar dat was waarschijnlijk een erg
naive gedachte - dat het nog verschil zou hebben uitgemaakt als wel
alle rapporten op tafel hadden gelegen en als er in het preadvies wel
rekening zou zijn gehouden met de fundamentele inhoud van de motie
van de heer America, Nu blijkt echter dat, zelfs al zouden er honder
den rapporten op tafel hebben gelegen en al zouden wij nog zo fundamen
teel hebben gepraat, nog het naakte feit zou ziin geweest dat wij gewoon
het preadvies moeten opvolgen, omdat. ....en dan volgen al die punten waaruit
blijkt dat wij in Breda in een volslagen noodsituatie komen te verkeren
wanneer wij het preadvies niet goedkeuren. Wat dat betreft ben ik het
volledig eens met de heer Crul, wanneer hij stelt dat het college dan
op 16 november meteen had moeten zeggen dat het de motie van de
heer America niet kon uitvoeren, omdat die ingaat tegen de harde fei
ten en omdat het, hoe fundamenteel de raad ook wil praten, rekening
moet houden met die boze mijnheer in Den Bosch, Wat voor fundamen
tele besprekingen wij ook gaan voeren, bijvoorbeeld om te komen tot
een betere bebouwing van de Haagse Beemden wanneer het zover is,
ook dan zal weer blijken dat er een boze mijnheer zit in Den Bosch
en dat er rekening moet worden gehouden met een bepaalde contingen-
tering. Dan zullen wij zien dat wij opnieuw moeten doen wat een bepaald
voorstel inhoudt. Een andere conclusie kan ik aan dit alles niet verbinden.
De enige vraag die dan nog overblijft is natuurlijk of men dan als raads
lid moet zeggen: zo is het, dus ik leg mij er maar bij neer, of dat men
zich moet afvragen of het nu wel allemaal zo verschrikkelijk is en of
er op die voorwaarde over de zaken moet worden gedebatteerd.
In ieder geval wil ik om te beginnen nog een vraag stellen. De
wethouder heeft gezegd dat er ooit een alternatief is overwogen naar
aanleiding van de plannen van wijlen de heer Bunnik en de heer Van
Riemsdijk. Ik herinner mij gesprekken met deze - zeer deskundige -
mensen, zij het jaren geleden, over hun idealen wat betreft het bou
wen. Inderdaad dachten zij vaak aan flatbouw, maar dat was toch wel
iets heel anders dan de, laat ik het zo maar noemen, kazernewoningen
die op het ogenblik overal in Nederland worden gebouwd. Wanneer de
wethouder dus zegt dat dat ook hoogbouw was, zou ik het wel op prijs
stellen als hij even zou willen toelichten of dat om de hoogbouw ging
die er nu staat, of dat het inderdaad heel andere plannen waren, met
heel andere ideeën over wat hoogbouw zou kunnen zijn. In deze raad
is namelijk niet gezegd dat hoogbouw op zichzelf altijd verkeerd is,
waar het om gaat is wat voor hoogbouw het is en hoe de mens zich
voelt die in die hoogbouw woont. Wellicht kan de wethouder dat punt
naar aanleiding van het alternatief nog eens aan de orde stellen.
Voorts heeft de wethouder gezegd dat niemand, ook het college
niet, de mensen in de kou wil laten staan. Ik geloof niet dat de raads
leden die, met de heer America aan het hoofd, indertijd de motie heb
ben ingediend en die vanavond een soortgelijke motie willen indienen,
iemand in de kou willen laten staan. Ik vind dat eigenlijk een heel naar