19 FEBRUARI 1973 verminderd met het aantal dat kan worden geholpen met een woning in Breda-Noord? Op het eerste gezicht lijkt dit een heel sterk argument, maar als men er iets langer over nadenkt, geloof ik dat men deze zaak behoorlijk moet relativeren. Wij zullen altijd rekening moeten houden met een stijging van de bouwkosten, maar de woningen zullen toch op de een of andere wijze betaalbaar moeten zijn. Als zodanig geloof ik dan ook dat dit argument op zijn minst sterk gerelativeerd moet worden. Als wij vragen om enig uitstel en de wethouder antwoordt dan dat dit drie jaar verlies betekent, dan wil dat er bij mij niet in. Ik kan mij niet voorstellen dat dat de consequentie is als wij deze zaak twee maan den uitstellen. Dat is voor mij dan eerlijk en oprecht. Wanneer verder wordt gezegd dat de firma Wilma, of hoe ze ook mag heten, met een dergelijke schadeclaim komt, geloof ik ook dat de relatie met de ge meente wel zo intensief is dat er ook wel op een andere wijze kan wor den gepraat dan alleen via een advocaat of zo. Ik vraag mij verder af of de woningnood - mevrouw Van Nes heeft het daar ook over gehad - nu werkelijk zoveel zal afnemen door de bouw van deze flats in Breda-Noord. Ik geloof namelijk dat de woningnood een veel ingewikkelder probleem is dan dat het opgelost kan worden door het storten van zoveel kubieke meter beton. Die 3200 mensen staan op het ogenblik namelijk niet op straat en dus is deze voorstelling van zaken een vertekend beeld van de totaalproblematiek. Ik heb gezegd dat ik er nog niet uit ben en de wethouder heeft daarop geantwoord dat ik dan gewoon moet doorgaan. Dat is dan een heel fundamenteel verschil van mening tussen ons. Er niet uit zijn be tekent voor mij een uitdaging om te proberen er uit te komen en dat houdt in: niet zomaar doorhollen, maar even stilstaan, goed nadenken en dan pas besluiten. Als zodanig ben ik dan ook blij dat, niettegenstaan de uw voorstel om in tweede instantie snel tot zaken te komen en dan over te gaan tot een besluit te komen, zoveel raadsleden er toch be hoefte aan hebben er iets uitvoeriger over te spreken. Het was namelijk de bedoeling dat wij zouden discussiëren. Pas na die uitvoerige fundamentele discussie zijn wij in staat een besluit te nemen. De wethouder heeft verder gezegd dat hij niet over het rapport wil praten, maar hij heeft toch een aantal cijfers genoemd die van kracht waren in 1970. Andere cijfers heeft hij echter weggelaten, zoals die voor het hoge percentage mensen dat er op dat moment behoefte aan had Breda-Noord zo snel mogelijk te verlaten. Daarmee gaat hij totaal voorbij aan het probleem van de interne verhuizingen en aan het pro bleem dat ik heb getracht aan te duiden als de vicieuze cirkel. Wan neer wij kijken naar het gedrag van de mensen als dergelijke processen zich voordoen, gaat het niet om de cijfers van 1970, maar om de cij fers van 1975. Daaruit wordt namelijk duidelijk waarover ik spreek. Wanneer de wethouder zegt dat elke relatie met de Haagse Beemden niet opportuun is, moet ik opnieuw vaststellen dat het voor mij onbe grijpelijk is dat daarover blijkbaar geen contact mogelijk is. Het is immers zonder meer duidelijk dat zich in de Haagse Beemden, wanneer dat een aantrekkelijk woongebied wordt, dezelfde processen zullen voordoen die zich hebben voorgedaan toen de Upelaar werd gebouwd? Een groot aantal mensen is toen verhuisd van het Boeimeer naar de Upelaar. Hetzelfde gebeurt nu Heusdenhout wordt gebouwd, een hele boel mensen van Breda-Noord verhuizen daarheen. Dat is althans mijn indruk. Ik zou graag het verzoek van de heer Severens willen onder schrijven en de wethouder willen vragen met harde feiten waar te ma ken of te ontkennen dat veel mensen er behoefte aan hebben zogenaamd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 212