19 FEBRUARI 1973.
214
dat betekent niet dat alleen op de financiële consequenties moet wor
den ingegaan naar aanleiding van mijn vraag. Ik wil daarbij ook iets
horen over andere consequenties, die in het preadvies echter onvol
doende zijn gekwantificeerd. Ik wil besluiten met te zeggen dat ik
vrees dat de notulen van de vergadering van deze avond in steen en
beton zullen worden geschreven.
De heer GEENE: Ik wil graag de notulen van de vergadering van
de afdeling voor ruimtelijke ordening afwachten en dan de heer Van
Os tot de orde roepen. Ik vind deze wijze van citeren niet correct, zo
heb ik het beslist niet gezegd. Tegen een dergelijke suggestieve wijze
van benaderen in een openbare raadsvergadering heb ik ernstige bezwa
ren. Ik heb gezegd dat een verhuizing een normaal verschijnsel is in
een wijk. Het doet mij deugd dat de heer America vanavond zelf toe
geeft dat er heel wat mensen zijn verhuisd van het Boeimeer naar de
Upelaar. Dat is namelijk de wijk waar ik woon. Ik heb altijd al ge
tracht dat duidelijk te maken, maar dat is blijkbaar nooit doorgedron
gen. De heer America geeft het nu echter zelf toe. Het is een normaal
verschijnsel dat er mensen van de ene wijk verhuizen naar de andere
en in die context heb ik mijn opmerking geplaatst.
De VOORZITTER: De discussie over dit punt is hiermee gesloten.
Ik begrijp dat de notulen van de afdelingsvergadering nog niet klaar
zijn en ik geloof dan ook dat wij daar nu verder niet over moeten spre
ken, omdat er, als wij daarmee doorgaan, een totaal verkeerd beeld
ontstaat.
Indien geen der leden meer het woord verlangt, deel ik u mede
dat het college van burgemeester en wethouders behoefte heeft aan een
korte schorsing. Deze schorsing gaat nu in.
SCHORSING.
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
Alvorens wij komen tot een conclusie over dit voorstel en over de
motie die is ingediend door de heer Crul en drie andere leden van de
raad --ik zeg dit met enige huivering --, is eerst nog het woord aan
de wethouder voor de beantwoording van een aantal vragen.
Wethouder VAN DUN: Ik zal trachten mijn betoog zo kort moge
lijk te houden, zoals u hebt verzocht.
De heer Severens heeft gevraagd om een diagnose, waarvoor hij
migratiecijfers nodig heeft. Ik meen daarop twee dingen te mogen ant
woorden. In de eerste plaats zijn de migratiecijfers van enkele jaren
geleden bekend, die liggen gewoon ter inzage bij de sociografische dienst.
Ik kan mij echter voorstellen dat de heer Severens zich wil aanpassen
aan de laatste ontwikkelingen. Daarvoor zou dan een nieuw migratie-
rapport moeten worden geproduceerd. Persoonlijk sta ik positief tegen
over de vraag van de heer Severens, maar het behoort tot de competen
tie van de betrokken portefeuillehouder, i.e. de burgemeester, daar
toezeggingen over te doen. Ik wil het college echter gaarne positief
adviseren.
In de tweede plaats stelt de heer Severens dat de nieuwe bewo
ners in feite dienen te worden betrokken bij de afbouw van de Hoge
Vucht. Dat is weliswaar een plezierige suggestie, maar in de praktijk
is die bijzonder moeilijk te realiseren, omdat wij op dit moment uiter-