217 19 FEBRUARI 1973. van de woorden "onherbergzaam" en "onleefbaar" voor haar eigen re kening komt. Er worden door de realisering van de randbebouwing van de Hoge Vucht geen 3200 woningnoodgevallen opgelost; dit betekent slechts een oplossing voor een beperkt deel van de huisvestingsproble matiek in Breda. Ik geloof echter dat wij daar, gekoppeld aan het doorstromingsprincipe, niet te benauwd naar moeten kijken. Ik vind de interpretatie van mevrouw Van Nes wat ruim wanneer zij zegt dat de eerste reactie van de woningbouwverenigingen na le zing van het rapport was dat er gestopt moet worden. Zij moet dit in de juiste context plaatsen: er is één functionaris geweest van één wo ningbouwvereniging die op dat moment bij de presentatie van het rap port --en niet namens de woningbouwvereniging -- een soortgelijke reactie heeft laten horen, die hij later echter weer heeft teruggenomen. Naar aanleiding van het argument dat de bouwprijzen iedere maand hoger worden, stelt de heer America vast dat wij dan de Haag se Beemden nu zouden moeten bebouwen. Ik ben dat van harte met hem eens. Als wij in staat zouden zijn nu al met de bouw daar te be ginnen, d. w. z. als wij over de financieringsmiddelen en voldoende bouwcapaciteit zouden beschikken, zouden wij dat vanuit die doel stelling inderdaad moeten doen. Vervolgens heeft de heer America mij enigszins verkeerd geci teerd. Ik zou volgens hem hebben gezegd dat twee maanden uitstel van de bouw betekent het verlies van contingenten voor drie jaar. In de eerste plaats heb ik niet gesproken over een uitstel van twee maan den, want ik ben bang dat wij dat niet halen omdat de discussie over de leefbaarheid veel meer tijd in beslag zal nemen. Wat het andere betreft: ik heb gesproken over een bijzondere verstoring en frustratie van het driejarige bouwprogramma. De relatie met Wilma is intensief, maar die is zeker niet inten siever dan met andere bouwmaatschappijen vanuit de doelstelling die de gemeente in dit soort zaken heeft. Ik heb ook niet gezegd, in ant woord op de opmerking van de heer America dat hij er niet uit is, dat hij dan maar gewoon moet doorgaan. Ik heb gezegd dat wij in dezelf de situatie zouden kunnen komen te verkeren. Voor mij betekent dat dat wij op dat moment, wanneer daar argumenten voor te vinden zijn, in die situatie toch een besluit-zullen moeten nemen. Welnu, de be slissing van het college -- zo heb ik het bedoeld -- is dat wij op ba sis van de aangedragen argumenten moeten doorgaan met de afbouw van de randbebouwing van het winkelcentrum Hoge Vucht. Dat alleen ik namens het college optreed moet men zo zien dat ik het voorrecht heb namens het college het gezamenlijke standpunt van het college te vertolken. Over de zaken die de heer America be doelt wordt in het college uitvoerig gesproken, ook door degenen die de andere portefeuilles beheren. Dat er alleen financiële consequenties aan de orde zijn geweest, zoals de heer Van Os zegt, is niet waar. Met name het eerste argument heeft niets te maken met financiële consequenties wanneer wij praten over de woningnood. Tot zover mijn antwoord in telegramstijl. Mag ik vervolgens nog iets over de inhoud van het papier zeggen? De VOORZITTER: Dat mag u wel, mijnheer Van Dun, maar ik zou u toch willen uitnodigen de beraadslagingen nu te sluiten. Houdt het verband met uw antwoord op de vragen uit de raad?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 217