26 FEBRUARI 1973
224
onder die verzamelnaam samen te vatten - kunnen ontheffing krijgen
wanneer alles normaal ic en voldaan wordt aan de eisen die worden gesteld.
Wanneer men aan de eisen die in deze verordening worden gesteld niet
voldoet, moet men - ik meen dat dit bepaald is in artikel 42 van de
drank- en horecawet ontheffing hebben van de minister van Econo
mische Zaken, daarbij geadviseerd door de Kamer van Koophandel en de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Wanneer die ontheffing
wordt verleend kan men zijn gang gaan, weliswaar met beperkingen,
hetgeen inhoud dat deze zaken niet in de onderhavige verordening kunnen
worden geregeld. Wanneer de heer Van Caulil dan vraagt wat wij daaraan
zouden kunnen doen, meen ik dat er twee dmgen zijn die binnen onze
bevoegdheid liggen. Het eerste punt betreft de eisen die worden gesteld
voor de subsidiëring van dergelijke ruimtebiedende gelegenheden. Zoals
u weet is dat in het verleden gebeurt. Er zijn bepaalde eisen gesteld en
er wordt ook gecontroleerd of men zich daaraan houdt en of men voldoet
aan de verlangens van de minister. Dit betekent dat er controle moet
plaatsvinden op het feit of men aan de bepalingen van de vergunning
die door de minister van Economische Zaken wordt gegeven voldoet. Dat
is de taak van de politie, die dus van geval tot geval moet nagaan of
men zich aan de bepalingen houdt. Ik wil graag toezeggen dat wij daar
nog eens speciaal op zullen letten, maar men moet er zich wel van be
wust zijn dat deze verordening geldt voor ongeveer 460 ondernemingen
in deze stad en daar is op gezette tijden nogal eens wat aan te controleren.
In de komende dagen zal dat zeker ook weer het geval zijn. Dit betekent
dat het met de huidige bezetting van de politie niet goed mogelijk is al
le ruimtebiedende gelegenheden regelmatig te controleren. Ik wil het
graag bespreken ener ook mijn uiterste best voor doen, maar dit is niet
de enige taak van de politie, wat tegelijkertijd betekent een beperking
van de andere dingen die de politie moet doen. Wij zullen ons best doen,
maar men moet wel bedenken dat het hierbij om iets anders gaat dan
zuiver economische belangen. Het gaat hier om vraagstukken de openbare
orde betreffende en in die zin betekent het dat het toepassen van artikel
25 met betrekking tot de sluitingsuren op de ruimtebiedende gelegenheden
niet mogelijk is. Deze verordening kan niet anders dan in deze geest ge
redigeerd worden, ik hoop dat ik de heer Van Caulil daar ook van heb
kunnen overtuigen.
De heer VAN CAULIL; Wij zijn er van overtuigd dat hetgeen u in
uw antwoord hebt gezegd juist is. Ik heb alleen duidelijk willen maken
dat het probleem blijft bestaan, zoals u ook hebt onderschreven. Ik heb
alleen onder de aandacht van de raad willen brengen dat wij ermee ak
koord gaan en dat wij, als het probleem blijft bestaan, daar zonodig
al onze aandacht aan zullen besteden als dit zou leiden tot dingen die
wij eigenlijk niet willen. Ik dring niet aan op controle, dat is echt niet
mijn bedoeling» U zegt dat er zoveel mogelijk zal worden gecontroleerd,
maar de verordening zou zodanig moeten zijn dat het zo goed mogelijk
kan worden voorkomen. Wellicht is het straks nog mogelijk dit te regle
menteren wanneer er wijzigingen komen in de subsidiebepalingen. Dat
had ik graag als toezegging gehoord»
De heer VAN OS; Ik kan de discussie niet helemaal volgen. Ik
zou de heer Van Caulil dan ook willen vragen welke moeilijkheden
hij ziet met de ruimtebiedende gelegenheden. Misschien ben ik de
enige, maar dat is mij niet duidelijk. Misschien is het mogelijk daar
over enige informatie te verschaffen.